Opinie

Ter Linden en de folterkamers

De preek van ds. Ter Linden bij de doop van prinses Amalia bevatte een geniale vondst. Het volgende: „Waarom zong hij van het kwaad? Ik denk, omdat de harpspeler verder dacht dan de koning. De koning vierde zijn overwinning, maar de harpspeler dacht aan al die moeders, treurend om hun dode zonen; aan de folterkamers van de koning dacht hij, waar gevangenen vernederd en gemarteld werden en gedwongen werden om hun eigen mensen te verraden. Een oorlog maakt ons soms tot duivelse mensen.”

Marie van Beijnum
18 June 2004 19:05Gewijzigd op 14 November 2020 01:20

Wat deze alinea zo geniaal maakt, is dat er onder het gehoor van Ter Linde iemand bevond die op een of andere manier moet hebben geweten van folterkamers. Anders hoef je er als predikant niet naar te verwijzen. Waarom een folterkamer invoeren in een overdenking over de doop? Of de predikant dit deed met een schuin oog naar de grootvader van prinses Amalia, Jorge Zorreguieta, zal niemand te weten komen. Toch is de verbinding op zachtst gezegd plausibel.

Het moet nog even gezegd: Zorreguieta. De meeste Nederlanders dreigden de afgelopen tijd selectief in hun geheugen te worden omdat de dochter van Zorreguieta zo populair is en het goed doet. Dat klopt, maar moeten we de kwestie daarom helemaal opbergen? Zorreguieta vervulde een niet-onbelangrijke positie in het militaire bewind van dictator Videla van 1976-1982 in Argentinië. Tijdens dat regime lieten de machthebbers duizenden mensen oppakken en martelen, alleen omdat ze verdacht waren, links of subversief. Zelfs werden tegenstanders van de militairen vanuit vliegtuigen in zee gedumpt.

Veel mensen, onder wie met name moeders, treurden om hun dode mannen en zonen. Zij werden de ”locas” genoemd en nog altijd eisen deze Dwaze Moeders van het Meiplein in Buenos Aires opheldering over het lot van hun vermisten.

De grijze, oude man die een traan wegpinkte bij doop van zijn kleinkind, was onderminister van Landbouw tijdens de dictatuur van Videla. Hoewel hij moet hebben geweten van verdwijningen, weet hij nog altijd helemaal niets. Het nieuws dat de Tweede Kamer in Den Haag zijn goedkeuring had gehecht aan het voorgenomen huwelijk tussen prins Willem-Alexander en zijn dochter kwam voor hem, juli 2001, op een delicaat moment. Toen getuigde hij voor een rechtbank in verband met een beschuldiging dat hij in 1976 als onderminister van Landbouw in het schrikbewind van Videla niets had gedaan om de verdwijning op te helderen van de dochter van zijn voorganger op het departement. Tijdens de hoorzitting weerlegde Jorge Zorreguieta de aantijging en verklaarde hij meerdere malen dat de ”repressieve kenmerken” van de dictatuur hem destijds niet bekend waren.

Op grond van dit gegeven mocht Zorreguieta het huwelijk van zijn dochter in Nederland, een staatsaangelegenheid, niet bijwonen. Bij officiële bezoeken wordt hij geweigerd. Maar in een land waar kerk en staat gescheiden zijn, houdt de kerk er eigen regels op na. Daarom liep onze majesteit naast de schoonouders van haar zoon de Jacobskerk binnen.

Het protocol schrijft voor op te staan bij binnenkomst van het staatshoofd. Ditmaal liepen de Zorreguieta’s naast haar. Op die manier betuigde de aldaar bijeengekomen kerkelijke gemeente respect aan iemand die eens deel uitmaakte van een verwerpelijk regime. Ondanks de christelijke ethiek van zonde en vergeving gaf dat in deze context op zijn minst een tegenstrijdig en ongemakkelijk gevoel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer