Heerlijke toekomst
Lukas 2:10
„Vrees niet, want ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal.”
Kinderen Gods, dat is door genade uw zalig voorrecht geworden. Wie zal dan die zalige troost –vooral onder moeite en tegenheden des levens kunnen beschrijven– die Gods kinderen genieten wanneer Gods Geest met hun geest getuigt dat alleen uit dat eeuwig vrijmachtig welbehagen van hun drie enige Verbondsgod is voortgevloeid, dat Jezus ook voor hen is geboren en zij daarom kinderen Gods zijn? O christenen, bij die zalige troost: „In de grootste smarten, blijven onze harten, in den HEER’ gerust.” Onze dierbare Borg ging van de kribbe naar het kruis. Ook wij verkeren in een Mesech, een dal van tranen, waar wij zonder de verkwikkende nabijheid van onze Heere zouden moeten omkomen. Maar Jezus, onze geboren Koning, stapte van het kruis naar de troon van Zijn eeuwige heerlijkheid om voor al de gegevenen van de Vader, die Hij door Zijn bloed vrijkocht, plaats te bereiden. Laat ons dit moed geven om blijmoedig de pelgrimsreis voort te zetten en in de strijd tegen de vijanden van onze ziel te volharden. Spoedig worden wij afgelost van onze post. Dan vieren wij niet gebrekkig feest, zoals hier in de woestijn. Maar op de eeuwige sabbat brengen wij onze geboren Koning, onze verheerlijkte Borg en Middelaar toe de lof, de eer en de aanbidding tot in eeuwigheid. Amen.
Ds. D. A. Detmar, predikant te Ede (”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen, tot opwekking, bemoediging en vertroosting”, 1828)