Arm en rijk in de Canadese houthandel
De Amerikaanse schrijfster Annie Proulx (1935) werd in Nederland bekend met haar roman ”Scheepsberichten” over het dramatische leven van een journalist en diens twee dochters.
Proulx (haar voorouders kwamen uit Engeland en Frans-Canada) heeft oog voor de harde kanten van het dagelijks bestaan in de Verenigde Staten. De fysieke menselijke arbeid op het land, op een vissersschip of in de bossen fascineert haar. Ze is geboeid door de vraag hoe mensen omgaan met ethische dilemma’s, zoals de keuze tussen eerlijkheid en bedrog in zakelijke overeenkomsten of de keuze tussen trouw of ontrouw. Haar taal is rijk aan beelden en vergelijkingen.
Proulx’ roman ”Schorshuiden” bestaat uit twee familiekronieken, die de jaren 1693 tot 2013 omspannen. René Sel is de stamvader uit de ene kroniek, de aartsvader van de andere saga is de eveneens uit Frankrijk afkomstige Charles Duquet. Al spoedig na hun aankomst in het ongerepte Nieuw-Frankrijk, later Canada geheten, gaan hun wegen uiteen.
René Sel sticht in de buurt van Québec een gezin en houdt het hoofd boven water door bomen te vellen en te strippen. Hij is een ”schorshuid”, zoals de houthakkers worden genoemd. Sels vrouw Mari is van indiaanse afkomst. Hun kinderen zijn mestiezen, half-Europees en halfindiaans.
Door de grote vijandigheid van de Europese kolonisten jegens de Canadese indianen zal deze gemengde afkomst een zware hypotheek zijn bij hun pogingen om werk te vinden en een bestaan op te bouwen. Van generatie op generatie zet de ellende zich voort.
Winstgevende houthandel
De tweede familiekroniek begint bij Charles Duquet, die door slinkse transacties en een uitgekiend huwelijk met een rijke koopmansdochter uit Amsterdam een winstgevende handel in hout in Canada weet op te zetten. René Sel wordt door indianen vermoord, Duquet eindigt zijn leven vroegtijdig wanneer hij een gewelddadige concurrent wil opzoeken om samen handel te drijven.
Terwijl de nazaten van René Sel een zwaar en gevaarlijk leven leiden, neemt de welvaart van de nakomelingen van de keiharde Duquet, die inmiddels Duke heten, enorm toe.
Vanaf het begin van de achttiende eeuw groeit het aantal kolonisten dat zich in het grensgebied van de Verenigde Staten en Canada vestigt zeer sterk. Er is hout nodig om huizen te bouwen. Ook vanuit Europa groeit de vraag naar het waardevolle hout uit Amerika. De gevelde bomen worden van hun schors ontdaan en via de vele riviertjes naar de haven in Maine vervoerd.
In de loop van de tijd komen de zaagmolens op en worden de gestripte bomen tot planken gezaagd en naar onverzadigbare steden als Boston, Detroit en Chicago getransporteerd. De familie Duke haalt kapitalen binnen en kan zich een luxe levensstijl permitteren die herinnert aan die van de Europese adel.
Riskant werk
Tegenover de exorbitante rijkdom van de Dukes staat de armoede van René Sels nazaten. Zij moeten het gevaarlijke, smerige en slecht betaalde werk doen. Het omhakken van de gigantische bomen is op zich al een riskante aangelegenheid. Daar komt de risicovolle taak van het sturen van de tot vlotten samengebundelde bomen op de rivieren naar de kust nog bij. Door in het bos te roken en slordig met vuur om te gaan, laten de Europese kolonisten enorme branden ontstaan die grote gebieden in desolate vlaktes veranderen.
Het lot van de arbeiders van gemengde afkomst is uiterst triest. Als houthakkers werken zij mee aan de ondergang van het duizend jaar oude bos dat hun indiaanse voorouders genoeg voedsel verschafte om van te leven.
De manier waarop de blanke kolonisten de oeroude bossen van Noord-Amerika vernietigen, is tenhemelschreiend. Ze houden er een bizarre opvatting over het hun door God toevertrouwde rentmeesterschap op na en beschouwen de kostbare natuur als iets waarmee ze vanuit hun primitieve religieuze voorstellingen naar hartenlust kunnen doen en laten wat ze willen. Wat in de Canadese bossen gedurende honderden jaren is gegroeid tot een verfijnd geheel van levensvormen vertrappen ze tot er niets van over is.
Gelukkig begint het ook bij de afstammelingen van Duquet te dagen dat de natuur niet onuitputtelijk is en dat datgene wat in het kader van winstbejag ernstig is beschadigd, moet worden hersteld.
De roman eindigt met de beschrijving van een klein clubje mensen die in onze tijd met beperkte middelen proberen een tegenwicht te vormen tegen de wereldomspannende vernietiging van de natuur die zichtbaar en voelbaar wordt.
Ruw
”Schorshuiden” is een zeer actuele en voor het grootste deel ook wel boeiende roman. De hoofdstukken die in Nieuw-Zeeland spelen, zijn niet overtuigend en doen geforceerd aan. ”Schorshuiden” dwingt ons om over de toekomst en over onze verantwoordelijkheid voor Gods schepping na te denken in het licht van de ontsporingen in het verleden.
De houthakkers van Canada zijn ruwe klanten en hun armetierige zielenleven maakt ook hun taal ruw, tot vloeken toe. Het onderwerp seksualiteit komt er in de roman qua fijngevoeligheid uiterst bekaaid van af. Ook moet de lezer voorbereid zijn op een flinke dosis geweld.
Boekgegevens
Schorshuiden, Annie Proulx; uitg. De Geus, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 445 3680 5; 800 blz.; € 24,99.