Column: Dierbare regels
Wat is er weer veel gezongen de achterliggende dagen! Van ”Stille nacht” tot de Top 2000, om met de koning te spreken.
Dat laatste zal zich vooral buiten de kerk hebben afgespeeld. Maar ook binnen de ‘kring’ kennen we rond Kerst zo onze topnummers. De lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. ”Hoe zal ik U ontvangen” en ”Komt allen tezamen”. En natuurlijk het ”Ere zij God”. We kennen ze vanbuiten, die adventsgezangen en kerstliederen. In veel gevallen zingen we ze gedachteloos mee. Terwijl het vaak grote zaken zijn die we in de mond nemen, de verwoording van een wonderlijke werkelijkheid, gouden gedachten, dierbare regels.
Soms vraag je je echter ineens af wat we nu eigenlijk zingen. Weet iedereen bijvoorbeeld nog wat „peis en vreê, kyrieleis” betekent? Je oog valt ineens op beelden die gebruikt worden. Wat moet ik me voorstellen bij de Zonne der gerechtigheid van Wiens vleug’len licht en leven altijd weer afdalen? Soms ook frons je je wenkbrauwen. Een herder die een os en ezel bij een voederbak zag? Het Kind dat bemint wie naar Hem wil horen? Heel mijn hart staat voor U open? De „stal op aarde/ met de dieren aan de kant”? Hij „die ’t goed is, dat zo zoet is”? En dan de inhoud van sommige kinderliederen. „Goed nieuws, Jezus is geboren. Hij wil je heel graag helpen in alles wat je doet. En gaat het soms wat moeilijk, Hij geeft je nieuwe moed.” Tja, als dat het Evangelie is…
Vanwege dit soort ontsporingen is er in de calvinistische traditie eeuwenlang voor gepleit om in de kerk alleen psalmen te zingen. Eventueel aangevuld met andere Schriftberijmingen. Immers, dan weet je zeker dat er niets mis is met de teksten. Je zingt toch een-op-een Gods Woord? Echter, zelfs dat principe is niet helemaal sluitend. Want we zingen berijmingen. En dan moet er weleens iets bij verzonnen worden, om de strofe vol te krijgen of de regels te laten rijmen. In dat verband is het opvallend dat juist sommige regels die een bevindelijke lading hebben gekregen en dierbaar zijn geworden zo’n aanvulling blijken te zijn. Psalm 81:12 bijvoorbeeld: „Al wat u ontbreekt,/ schenk Ik, zo gij ’t smeekt,/ mild en overvloedig”: het staat niet in de onberijmde psalm. Psalm 89:8: „Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen”: dat komt zo niet voor in de Bijbeltekst. Psalm 43:4: „Die, na kortstondig ongeneugt’,/ mij eindeloos verheugt”: dat is aangevuld. En Psalm 56:5: „Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord”: dat is vrije tekst. Waarmee natuurlijk niet gezegd is dat deze regels on-Bijbels zouden zijn. Maar strikte Schriftberijmingen zijn het niet.
Wie echt alleen Bijbelteksten wil toelaten in de liturgie, moet overstappen op de Engelse chants. Of terug naar het gregoriaans. Of net als de Joden de psalmen gaan reciteren.