Asbrink beschrijft doorgaand antisemitisme in kroniek over 1947
Russen voeren na de Tweede Wereldoorlog in het hun toegewezen deel van Duitsland de Russische tijd in. Britten kiezen in hun eigen tijdzone in Duitsland voor de zomertijd. Wanneer het in Berlijn dan acht uur is, is het in Dresden zeven uur en in Bremen negen uur.
En dan hebben de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog ook nog eens horloges en klokken van de bevolking geroofd. Het is daarom niet verwonderlijk dat de Duitsers in 1947 op de vraag hoe laat het is antwoorden dat ze in het duister tasten. De Zweedse schrijfster Elisabeth Asbrink vraagt zich op de eerste pagina’s van haar boek ”1947” af: „Doelen ze dan op hun verdwenen horloges, of toch op de tijd?”
Met dit pakkende intro begint Asbrink haar kroniek over het jaar 1947. Maand na maand beschrijft ze gebeurtenissen van over de hele wereld. Op het eerste gezicht lijkt dit geheel willekeurig. De 16-jarige Hamdeh Jomá uit Arab al-Zubayd die naar een toverdoos wil luisteren is een personage in januari. Maar ook president Truman in Washington, die in zijn dagboek schrijft hoe gelukkig hij is dat hij door de terugkomst van zijn gezin niet meer alleen in de ”grote witte gevangenis” is, speelt een rol.
Sommige personen komen maand na maand terug, en pas na enkele maanden wordt duidelijk wat de schrijfster ermee beoogt. Hassan al-Banna is zo iemand. In januari is hij alleen nog de zoon van de horlogemaker; in februari is hij een jongeman die voor zijn principes uit durft te komen. Voordat het jaar 1947 op de helft is, besef je dat Banna als oprichter van de moslimbroederschap een belangrijke rol zal spelen in de toekomst van Palestina.
Modefeitjes
Het jaar 1947 is een jaar vol grote gebeurtenissen: de deling van Palestina, de afvaart én terugkeer van het schip de Exodus, het uitspreken van de Trumandoctrine, Marshallhulp, de onafhankelijkheid van India. Asbrink beseft dat dit de feiten zijn die in de geschiedenisboeken zijn terechtgekomen, maar dat het toen nog niet zo duidelijk was dat dat zou gebeuren. En dus componeert zij tussen de grote historische gebeurtenissen teksten over de nieuwe mode van Christian Dior, reizen van de schrijfster Simone de Beauvoir, flarden over de schrijver George Orwell. Hierdoor komt het gewone leven in 1947 dichtbij en wordt het tastbaar.
In eerste instantie lijkt de keuze van gebeurtenissen willekeurig en tegelijk objectief. Alsof de belangrijkste wereldgebeurtenissen vermengd zijn met wat onnozele kunst- en modefeitjes om het geheel leesbaar te houden.
Centraal verhaal
Midden in 1947 wordt echter opeens duidelijk: er is in deze schijnbaar willekeurige kroniek één centraal motief, één verhaal waar alle andere gebeurtenissen rond geselecteerd zijn. Dit is het verhaal van de tienjarige Joszéf. Joszéf, ofwel Györg in het Hongaars, is een Joodse vluchteling die samen met zijn moeder de oorlog heeft overleefd.
Vanwege alles wat er in Hongarije gebeurd is besluit zijn moeder dat Joszéf beter af is in een Joods thuisland. Zij laat hem achter in een kindertehuis waar hij wordt klaargestoomd voor het kibboetsleven in Palestina.
Wanneer het jaar 1947 vordert, blijkt echter dat met de ondergang van het Derde Rijk het antisemitisme niet ten onder is gegaan. In Engeland breken bijvoorbeeld dagenlange antisemitische rellen uit nadat twee Britse soldaten in Palestina door Joodse terroristen worden omgebracht.
Al in 1947 heeft de wereld genoeg van de processen tegen de nazi’s en wordt de jurist die zijn baan, comfort en gezondheid opoffert om de Holocaust als genocide erkend te krijgen als belachelijk gezien. Vanuit Zweden opereert een handige fascist, Per Engdhal, die contacten onderhoudt met nazi’s over de hele wereld. Ook zij trekken hun lessen uit de Tweede Wereldoorlog en besluiten dat fascisten niet langer nationaal moeten opereren, maar internationaal. Asbrink beschrijft het allemaal met verve.
Ongelukkige keuze
Ondertussen komt Joszéfs moeders in het kindertehuis met de vraag of hij toch niet mee terug wil naar Boedapest. Ze heeft Hongaarse worst in haar koffer, dus Joszéf, die altijd honger heeft, vindt het geen moeilijke keus. Hij verlaat zijn vrienden in het zionistische kamp, waarvan een aantal een paar maanden later aan boord van de het schip de Exodus zal stappen, op weg naar Palestina.
Joszéf denkt terug te keren naar vertrouwd gebied. Hij gaat echter naar het land waarvan de bevolking hem heeft willen vermoorden en dat bovendien een transformatie aan het doormaken is naar een communistische dictatuur. Met weemoed zal hij later terugdenken aan zijn besluit als 10-jarige.
Wanneer Joszéf alweer bijna is vergeten door alle nieuwe flarden en fragmenten, is daar tussen juni en juli opeens een intermezzo in het boek waarmee duidelijk wordt waarom dit verhaal zo belangrijk is: Joszéf is Asbrinks vader! Met zijn keus voor terugkeer naar het oude Europa, waar nog zo veel restanten van fascisme en antisemitisme zijn, begint zijn geschiedenis opnieuw.
De schrijfster kan daarom niet optimistisch zijn. Na zo veel leed doet er zich in 1947 opnieuw zo veel geweld voor. Tegelijk moeten jonge mensen keuzes maken waarvan zij de gevolgen niet kunnen overzien.
Je kunt de tijd niet terugdraaien, schrijft ze in haar epiloog, een glas dat tot splinters is gevallen kan onmogelijk weer heel worden. Haar poging om van de scherven van 1947 een mozaïek te leggen, lijkt in ieder geval achteraf weer nieuwe glans aan het jaar te geven.
Boekgegevens
- Hier begint het heden, Elisabeth Asbrink; uitg. Thomas Rap, Amsterdam, 2017; ISBN 978 94 004 0743 5; 271 blz.; € 19,99.