Dow-Jonesindex slecht grens 25.000 punten
De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met winsten aan de nieuwe sessie begonnen. De leidende Dow-Jonesindex ging daarbij voor het eerst in zijn bestaan door de grens van 25.000 punten. Beleggers reageerden onder meer op een sterk banencijfer van loonstrookverwerker ADP. Dat rapport is doorgaans een voorbode van het banenrapport van de Amerikaanse overheid dat vrijdag volgt.
De Dow-Jonesindex stond na krap een uur handelen op een winst van 0,7 procent op 25.086 punten. De brede S&P 500 won 0,5 procent tot 2726 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq dikte 0,2 procent aan tot 7082 punten.
Het is pas een paar weken geleden dat de Dow door de grens van 24.000 punten heen ging. Dat gebeurde eind november. Sowieso is de leidende index de laatste maanden aan een opvallende opmars bezig, geholpen door positieve vooruitzichten voor de economische groei wereldwijd. Krap een jaar geleden sloot de Dow voor het eerst boven de 20.000 punten. Drie maanden later passeerde de beurs de 21.000-puntengrens. De 22.000 volgde in augustus en de 23.000 half oktober.
Vooral banken stonden donderdag bij de winnaars. Door de goede berichten over banen en industrie lijkt een volgende rentestap door de Federal Reserve steeds dichterbij te komen. Hogere rentetarieven zijn doorgaans goed voor banken. Wells Fargo, JPMorgan en Goldman Sachs zagen hun beurswaarde tot 2,3 procent aandikken.
Intel verloor 5 procent, nadat een dag eerder ook al een stevige min werd genoteerd. Processoren van de chipreus blijken een groot gat in de beveiliging te hebben. Daardoor kunnen kwaadwillenden toegang krijgen tot gevoelige informatie over de gebruikers. De chips zitten in vele miljarden computers en mobiele telefoons wereldwijd.
Vertraging bij de productie van de Tesla Model 3, die vorig jaar geïntroduceerd werd als de elektrische auto voor de massa, zorgde voor onrust bij beleggers. Tesla denkt nu niet eerder dan halverwege dit jaar 5000 wagens per week te kunnen afleveren van het type. Het aandeel werd daarop 3 procent lager gezet.
De euro was 1,2086 dollar waard, tegen 1,2026 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,1 procent meer op 61,66 dollar. Brentolie stond 0,2 procent lager op 67,70 dollar per vat.