Weinig kans op prijzenslag bij vrijmaking energiemarkt
Een prijzenslag op de energiemarkt lijkt er voorlopig niet in te zitten als per 1 juli iedereen in Nederland zijn eigen leverancier voor gas en stroom kan kiezen. Het is het sluitstuk van de liberalisering in deze sector, waartoe twee decennia geleden in Europees verband werd besloten.
Betere kwaliteit van de dienstverlening en concurrerende prijzen is steevast het verkooppraatje dat met het oog op de consument aan dit soort operaties vast wordt geplakt. Maar of de consument straks profiteert van lagere prijzen, is nog zeer de vraag.
Marktdeskundige R. Otter van het op energiegebied gespecialiseerde adviesbureau KEMA verwacht relatieve stilte als de kleinere bedrijven en de consumenten (7 miljoen huishoudens) de markt op mogen gaan.
„Ik denk niet dat er zich op korte termijn een prijzenslag zal voordoen waar de consument zijn voordeel mee kan doen. De marktpartijen zullen voorlopig de kat uit de boom kijken. De gevestigde leveranciers, zoals Essent, Nuon en Eneco, worden pas zenuwachtig als er op grote schaal wordt geswitcht naar nieuwkomers.”
Niemand rekent er echt op dat consumenten de marktopening meteen zullen aangrijpen om massaal van energieleverancier te veranderen. In een recent onderzoek gaf 2 procent van de ondervraagden aan per 1 juli over te willen stappen naar een andere stroomleverancier. Voor gas kwam een percentage van 1 uit de bus.
De ervaring in landen die Nederland voorgingen, leert eveneens dat consumenten niet meteen staan te springen om over te stappen. In Duitsland, waar de markt al in 1998 volledig openging, is zelfs zes jaar na dato nog weinig beweging te bespeuren.
„Voor veel mensen is gas en stroom een gegeven waar ze niet al te veel over nadenken. Men komt pas in beweging als er grote prijsvoordelen vallen te behalen. En dat is bij elektriciteit en gas vooralsnog niet echt het geval”, aldus Otter.
Voor leveranciers van gas is er nauwelijks ruimte om te stunten met prijzen. Dat komt vooral omdat zij in Nederland te maken hebben met een dominerende producent, de Gasunie. Alternatieven om elders gas in te kopen, zijn nauwelijks voorhanden; gas uit het buitenland laat zich moeilijk naar Nederland vervoeren wegens gebrek aan verbindende pijpleidingen.
Bij elektriciteit kunnen leveranciers wel zaken doen met verschillende producenten. Maar ook bij stroom zijn de marges klein. Ruwweg tweederde van de stroomprijs die bij afnemers in rekening wordt gebracht bestaat uit vaste bedragen aan belastingen en netwerkkosten. Uit het resterende eenderde deel moeten leveranciers hun winst halen.
Ondanks deze beperkte ’bewegingsruimte’ voor prijsstunts denkt ook Otter dat er voor de consument wel enig prijsvoordeel valt te halen door te gaan shoppen. Maar zeker niet zoals bij de supermarkten, waar door de prijzenslag voordelen vallen te behalen van 20 euro per week. Bij energie gaat het hooguit om een paar tientjes per jaar.
Deskundigen houden er rekening mee dat de energiebedrijven ook na 1 juli vooral hun betrouwbare of groene imago blijven uitdragen. Vrijwel alle nieuwkomers zijn in Nederland actief geworden nadat de markt voor groene stroom per 1 juli 2001 werd vrijgegeven. Inmiddels zijn circa 2,7 miljoen huishoudens overgeschakeld op groene stroom, die door de overheid nog steeds wordt gesubsidieerd. Nieuwkomers hebben inmiddels ongeveer 27 procent van de markt in handen.