Rizky Oktaviana werkte anderhalf jaar keihard voor niets
„Kom werken in het buitenland, het zal je goed geld opleveren.” Dat toekomstbeeld spiegelen ronselaars arme Indonesiërs voor. Rizky Oktaviana werkte zo anderhalf jaar keihard voor niets op een Thais vissersschip.
Het leek haast te mooi om waar te zijn: de 27-jarige Rizky Oktaviana kon op een groot, modern Taiwanees vissersschip komen werken en daar flink geld verdienen. Boven op zijn gewone salaris kreeg hij bonussen in het vooruitzicht gesteld, evenals eten, drinken en vakantiedagen. „Ze beloofden me gouden bergen.”
„Ik had geen idee wat het werk van een visser inhield”, bekent de Indonesiër. Maar hij was werkloos geworden en liet zich overhalen. Oktaviana tekende in juli 2012 een contract en vloog met zeven andere landgenoten naar Johannesburg. In Zuid-Afrika zou hij scheep gaan.
Het duurde niet lang voordat de werkelijkheid duidelijk werd: het aanbod wás te mooi om waar te zijn.
De realiteit aan boord was keihard: ellenlange dagen vissen, tot zo’n 22 uur per dag. „We begonnen elke nacht om een uur of twee, drie en gingen door tot de volgende nacht.” Er was dus nauwelijks tijd om te slapen, maar ook bijna geen ruimte. De slaapplekken waren beroerd. „Ik lag geregeld in het water omdat het washok naast ons slaapvertrek was en het water soms zomaar ons bed in spoelde.”
Zeeziek
Aan boord was er bovendien een nijpend tekort aan zoet water: de opvarenden moesten zich douchen met zeewater en waren voor drinkwater vaak aangewezen op het ijs waarmee ze de vis moesten koelen. „Dat smolten we, maar ik kreeg van het drinken allergische reacties.” Oktaviana was daarbij ook nog eens vaak zeeziek.
Met name in de winter was het werk volgens hem zwaar. „Het kon dan op het water verschrikkelijk koud zijn, waardoor de lijnen bevroren. Die moesten we met onze verkleumde handen naar binnen trekken, omdat de machines dienst weigerden.”
Na anderhalf jaar op zee te zijn geweest, zette Oktaviana in Kaapstad weer voet aan wal. De autoriteiten hadden het schip in het vizier gekregen en legden het aan de ketting. De bemanning werd vastgezet. Oktaviana zat drie maanden in een Kaapse gevangenis, waarna hij berooid werd teruggestuurd naar Jakarta.
Het was een zware dobber: de Indonesiër hield geen cent aan zijn werkzaamheden over. Het bedrijf waarvoor hij werkte bleek illegaal te zijn, evenals het uitzendbureau dat zijn contract had geregeld. Het hele verhaal kostte Oktaviana uiteindelijk alleen maar geld, want het bemiddelingsbureau had 300 dollar (ruim 250 euro) administratiekosten gevraagd.
Rechten
De wrange ervaring zette Oktaviana ertoe om zich tegen dergelijke praktijken in te zetten. Hij ging rechten studeren en is sinds 2014 coördinator bij een organisatie voor migrantenrechten, de SBMI. Na zijn afstuderen wil hij zich als advocaat volledig gaan richten op mensenrechtenzaken.
Een nieuwe Indonesische wet moet de rechten van migranten op Afrikaanse, Zuid-Amerikaanse en Taiwanese schepen beschermen. Voorheen voorzag de wetgeving van zijn land niet in de rechten van Indonesische vissers in dienst van buitenlandse ondernemingen.
Ook de Indonesische kerken hebben de nood van kwetsbare migranten opgepikt. Vanuit de Raad van Kerken maakt coördinator Vivi Wangka (37) zich hard voor de strijd tegen onder meer mensenhandel. De raad voert de juridische strijd voor migranten, maar biedt ook opleidingen aan, zodat ze aan het werk kunnen. Ook juridische bewustwording hoort bij het aanbod, zodat migranten sterker in hun schoenen staan. Daarnaast lobbyt de Raad van Kerken effectief voor betere wetgeving ter bescherming van migranten.
Wangka heeft jarenlang ervaring in het werk voor migranten. Van 2013 tot 2016 was ze werkzaam voor een christelijke organisatie onder legale migranten in Hongkong. Ze regelde onderdak voor daklozen en werklozen en zette zich in voor migranten die waren misbruikt. „Vrijwel alle vrouwelijke migranten in Hongkong hebben te maken gehad met aanranding”, weet ze. „Dat is een zaak voor de politie. Wij zorgden ervoor dat deze vrouwen hulp kregen.”
Arbeidsmigratie
Het aantal arbeidsmigranten stijgt wereldwijd. Volgens cijfers van de Verenigde Naties waren er in 1990 wereldwijd 152 miljoen arbeidsmigranten, tegenover 244 miljoen in 2015. Dat is een toename van 60 procent in 25 jaar.
Bijna de helft van die migranten trekt volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) naar Noord-Amerika en Europa. Azië wordt ook steeds belangrijker voor migranten, en is tegenwoordig zelfs koploper: in 2015 trokken 59 miljoen mensen voor werk van het ene naar het andere Aziatische land.
Tien procent van alle migranten werkt in de Golfstaten. Indonesische migranten brengen 9 miljard dollar het land binnen: 1 procent van het bruto nationaal product van Indonesië.