Opinie

Weerwoord: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw?

We zijn aan het einde van 2017 gekomen. Nog één dag, een zondag, en dan is het definitief voorbij. Het maakt allerlei gevoelens bij ons los. Met een zekere weemoedigheid kijken we terug, zeker als we in ons persoonlijk leven aangrijpende dingen meemaakten. We kijken ook vooruit. Wat heeft de toekomst ons te brengen? Kunnen we meezingen: „Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw”?

Prof. dr. W. van Vlastuin
29 December 2017 09:00Gewijzigd op 16 November 2020 12:18
„In de gereformeerde traditie dreigen we te vergeten dat er inderdaad een geweldige toekomst wacht die ook het lichaam en de aarde omvat.” beeld iStock
„In de gereformeerde traditie dreigen we te vergeten dat er inderdaad een geweldige toekomst wacht die ook het lichaam en de aarde omvat.” beeld iStock

NEE

Als christenen in de gereformeerde traditie hebben we onze reserves bij dit liedje. Het klinkt goedkoop, als een geruststelling. We horen er iets in van: maak je niet ongerust, alles komt goed.

Daartegenover zouden we tegen elkaar willen zeggen dat we ons juist wel ongerust moeten maken. De grootste hinderpaal voor de zaligheid zijn nog niet eens onze zonden, maar onze valse rust. Tegenover deze valse rust is een indringende oproep op z’n plaats om elkaar wakker te schudden. Genade is geen goedkoop verhaaltje. De zaligheid komt ons niet aanwaaien, maar we worden alleen zalig in de weg van strijd en aanvechting, toewijding en overgave. Dus niets geen „stil maar, wacht maar.” We moeten niet stilletjes afwachten, maar we moeten het koninkrijk der hemelen met geweld nemen.

Als we verder nadenken, komen er nog meer aarzelingen bij het indringende refrein dat alles nieuw wordt. We kunnen dit niet algemeen maken, omdat het heil een heel persoonlijke zaak is. Naast het blijde vooruitzicht op de zaligheid is er ook de huiveringwekkende keerzijde van de buitenste duisternis. De grote toekomst gaat door het oordeel en het gericht heen. Als dit verbleekt, verbleekt ook het wonder van de genade.

JA

En toch is er in dit lied ook iets wat wij in de gereformeerde traditie dreigen te vergeten, namelijk dat er inderdaad een geweldige toekomst wacht die ook het lichaam en de aarde omvat. Momenteel verdiep ik me in het spreken van de Vroege Kerk over de opstanding van het lichaam. Wat me daarin opvalt, is dat men kon benadrukken dat het lichaam net zo belangrijk is als de ziel. God heeft het lichaam van Adam met Zijn eigen handen geboetseerd. Gods Zoon heeft het hele menselijk bestaan aangenomen, inclusief het lichaam, om ons hele bestaan te redden. De Herschepper dankt niet af wat de Schepper heeft gemaakt. Daarom zal God het lichaam van de gelovigen in groter luister tevoorschijn roepen.

Wat er in onze traditie allemaal gebeurd is weet ik ook niet goed, maar ik heb wel gemerkt dat catechisanten ophoorden als we gingen spreken over de opstanding van het lichaam en de redding van deze aarde. Als we daarover doorspraken, bleek dat we vaak de hemel als de eindbestemming van Gods kinderen zien, terwijl het ‘slechts’ de wachtkamer is. Daarmee is het zicht op Gods schepping verloren gegaan en laten we deze aarde ook gemakkelijk op z’n beloop. Ook de zaligheid zelf wordt op deze manier abstract en afstandelijk.

In moderne theologie ontbreekt veelal ook de lichamelijke opstanding. In het credo van de nationale synode ging het wel over Gods komende koninkrijk, maar zonder lichamelijke opstanding. Moderne theologen komen vaak niet verder dan dat ons aardse leven bij God wordt bewaard. Dan ontstaat de indruk dat we geleidelijk op weg zijn naar een betere toekomst. Dat lijkt wel de lijn van het liedje te zijn: „Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde. Nu gaan de bloemen nog dood, nu gaat de zon nog onder…”

Met de orthodoxe kerk van alle tijden verstaan we dat de lichamelijke opstanding een ingrijpen van God is. Er breekt een volstrekt nieuwe toekomst aan waarin sterfelijke lichamen vernieuwd worden tot onsterfelijkheid. Het gegeven dat er geen huwelijk meer zal zijn, is een aanwijzing voor een totaal nieuwe orde. En niet te vergeten: God zet ook het verleden recht. Alle onrecht in huwelijken, gezinnen, families, kerken, scholen en bedrijven zal uit de doofpot komen. Wat een toekomst voor slachtoffers en martelaren aan de ene kant, en aan de andere kant: wat een oordeel over de onrechtvaardigen!

Nadat hij deze kwestie aan de orde heeft gesteld, belijdt Guido de Brès aan het einde van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: „Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen.”

DUS

Gods genade is geen goedkope geruststelling en we hebben geen behoefte aan wiegeliedjes die ons in slaap sussen. Maar als christenen in de gereformeerde traditie zouden we wel meer van het Bijbelse besef mogen hebben van de opstanding van het lichaam en de toekomst van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar eindelijk gerechtigheid zal zijn. Alleen zo wordt de dood overwonnen en is de christelijke hoop een levende realiteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer