Een gekroonde keizer tegenover een Kind in de kribbe
Het kerstgebeuren vond niet in het luchtledige plaats, maar midden in de maalstoom van de geschiedenis, in het tijdsbestek van het Romeinse Rijk. Augustus zwaaide de scepter. Een gekroonde keizer tegenover een Kind in de kribbe, op Wiens schouders evenwel de heerschappij lag. Het Kind had niet in een hachelijker tijd op aarde kunnen komen.
Niettemin had diezelfde tijd ook pluspunten. Te denken valt aan de betrekkelijke vrede die de keizer in het gewoonlijk gistende Middellandse Zeegebied had afgedwongen. De befaamde Pax Romana, de vrede van Rome! Bovendien was er sprake van een rechtsstaat met regels en rechten. Er was een wegennet aangelegd waardoor het reizen draaglijk was. En niet te onderschatten: het voorrecht van één gemeenschappelijk taal (het Grieks), die het mogelijk maakte tot in de uithoeken van het Rijk met elkaar te communiceren. Het zijn evenzoveel factoren die een gunstige rol hebben gespeeld bij de verbreiding van het Evangelie in die vroegste tijd van het christendom. Achter al deze voordelen valt Gods verborgen hand te ontwaren, die de wereldgeschiedenis in regie houdt.
Antigoddelijk
Toch is hiermee lang niet alles gezegd. Onmiskenbaar is er ook een donkere keerzijde. Immers, datzelfde Romeinse keizerschap droeg uitgesproken antigoddelijke trekken. Ga maar na. Keizer Augustus heet eigenlijk Caesar Octavianus. Augustus is zijn door de senaat verleende bijnaam: de verhevene. Her en der werd hem goddelijke eer betoond en werd hij bezongen als de vredebrenger en de „heiland der mensheid.” Als we hierbij bedenken dat deze figuur de machtigste man van dat immense imperium was, en dat zijn arm heerste van zee tot zee en dat de hele wereld (ook het beloofde land) zijn territorium was, dan begint het ons wellicht te dagen. De hele wereld in handen van een heiden! Maar dat staat haaks op wat Gods profetie voorzegde: de Heerser komt uit Bethlehem en Híj zal groot zijn tot aan de einden der aarde en Déze zal vrede zijn! Maria had het zelf van hogerhand gehoord: „Het heilige dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden. De troon van David zal de Zijne zijn. Aan Zijn koninkrijk zal geen einde zijn.”
Wie deze glorieuze klanken tot zich laat doordringen, zou verwachten dat de inzet van het kerstverhaal geen andere kan zijn dan: „Het geschiedde in die dagen dat keizer Augustus zijn pretentie verloor, dat zijn verhevenheid werd gesloopt en zijn vrede als schijn werd ontmaskerd.” Maar nee. „Het geschiedde in die dagen dat er een gebod uitging van keizer Augustus, dat de gehele wereld zou ingeschreven worden.” Een ”dogma”, staat er in het Grieks, een beschikking, uitgevaardigd krachtens dictatoriaal gezag. De keizer beslist. Hij spreekt en het is er, gebiedt en het staat er. Heel de wereld zijn gebied, en heel het gebied onder zijn gebod. Wat daarbuiten nog aan wereld was, had in zijn ogen niets te betekenen. De beschaafde wereld (”oikoumenè”) viel samen met zijn trotse rijk. En heel dit rijk moest in kaart worden gebracht.
Hoezo? Wel, Augustus had sterk belang bij een krachtig centraal gezag, een secure administratie en een accuraat belastingsysteem. Vandaar deze registratie. Tot meerdere glorie en steviger greep op het rijk, moesten naam, beroep en vermogen van ’s keizers onderdanen worden geregistreerd, waarop fiscale aanslag volgde. Daartoe moest iedereen naar de plek van zijn voorvaderlijke bezittingen, om die te laten taxeren. Dat dit heel de wereld in rep en roer brengt, zal Augustus een zorg zijn. Caesar wikt en hij beschikt! Heel de wereld heeft voor hem te buigen.
Wie voelt niet aan dat dit keizerschap ging fungeren als een verdringing van het messiaanse koningschap? En dat moet de adventskerk toch in grote verwarring hebben gebracht? Want de beloofde Davidszoon zou heersen van zee tot zee, maar nu matigt deze dictator zich dat aan. Zelfs Gods eigen volk, waaruit de gezalfde Koning zou spruiten, heeft zich maar te schikken. Hoe ongerijmd! Zullen Gods beloftenissen hun vervulling missen? De spanning is om te snijden.
Davidsgeslacht
En nu Jozef en Maria. Hoe reageren zij op het keizerlijk edict? Telgen van het vervallen maar veelbelovend Davidsgeslacht. En Maria draagt het Kind in haar schoot! Heeft ze niet opgetogen gezongen dat machtigen zijn onttroond? Wat heeft Augustus dan nog in te brengen? Niet ondenkbaar dat Maria even het idee had om te zeggen: „Lieve Jozef, hier doen wij niet aan mee. Wat verbeeldt die dwingeland zich wel? Alsof niet de Christus, maar hij de Vredevorst is, op Wiens schouders de heerschappij rust.” Maar nee, geen zweem van protest, geen spoor van burgerlijke ongehoorzaamheid. Zij volgen! „En Jozef trok óók op, met Maria, zijn ondertrouwde vrouw.”
Kijk, daar gaan ze. Van Nazareth naar Bethlehem. Een voettocht van 100 kilometer. Wat zal er in hen omgaan? Het wordt ons niet verteld. Mag ik zeggen wat ik denk? Een mengeling van verwarring en verwondering. Verwarring over het verborgene van het Godsbestuur. Immers de keizer bestuurt! Maar zou ook verwondering hun hart niet hebben vervuld? Verwondering over datzelfde verborgen Godsbestuur. Want uiteraard wisten zij van de oude profetie dat de Verlosser in Bethlehem zou geboren worden. Niet in Nazareth. Maar dáár woonden zij! En dat klopte niet.
En ziedaar, onvoorzien wordt de weg naar Bethlehem gebaand. Zonder dat de keizer het flauwste vermoeden heeft, vormt zijn dogma een bevestigend teken van Gods trouw en bestuur. En hoewel Jozef en Maria nog niets ontwaren van enige messiaanse heerschappij, zullen ze beseft hebben dat heel die Romeinse drukdoenerij ten dienste staat van Gods bestek. Zijn regie voltrekt zich in het verborgene, paradoxaal. Het gaat er zó verborgen aan toe, dat naar de letter gesproken niet God beveelt, maar de keizer. Maar áchter deze verhulling schuilt Gods overmacht. Kruisgewijs. Onzichtbaar voor het blote oog.
Profetie
Herkenbaar in het wereldgebeuren van vandaag! En in de gang van ons privébestaan. De wereld chaotisch, en je hart berooid. Raadsels kwellen je ziel. Vragen blijven onbeantwoord. God doet het anders dan we verwachtten. Waarom toch? Waar blijven Zijn beloften? Zou Hij zijn genâ vergeten? „Daar zou ik ernstig rekening mee houden”, zegt de duivel. En mijn ongelovige hart valt hem bij. Maar het Evangelie, ook in Lukas 2, zegt wat anders! God kan heel veel, maar niet alles. Liegen kan Hij niet. Nooit vergeet Hij Zijn beloften. Ook in Jozefs en Maria’s leven is Hij bezig om ze in te lossen.
Luther merkte vlijmscherp op: „God laat de keizer zich volblazen als een varkensblaas, en als die ballon dan vol is, prikt God er een gaatje in en dan is het uit met zijn bravoure.” Verheven ironie! En Luther had gelijk. Heel die keizerlijke rep en roer neemt God in dienst om een klein detail van de profetie te vervullen. Bethlehem zal de stede zijn waar Jezus wordt geboren.
Maar eerlijk is eerlijk: intussen gaan Jozef en Maria wél een kruisweg, onder keizerlijk dictaat. En mét hen Jezus, in Maria’s schoot! Nog voordat Hij geboren is, buigt Hij voor de keizer. De Messias-koning, Die het al regeert, gaat door onder het edict van deze pseudo-heiland. Een teken van Zijn diepe vernedering!
Zo zal het doorgaan. Vanaf het hout van de kribbe tot aan het hout van het kruis. Van Kerst tot Goede Vrijdag. Dan is het 33 jaar later. Het decor is gewisseld. Niet Bethlehem maar Jeruzalem. En Augustus is onderwijl vervangen door Tiberius. Maar de confrontatie is dezelfde. Heviger alleen. Jezus staat nu lijfelijk voor het Romeinse gericht, oog in oog met een keizerlijk prefect. En de Koning der koningen laat zich vonnissen door de keizer. Wat is er tháns te bespeuren van de heerschappij op Zijn schouders? Gesels gaan erover. Bloed loopt langs Zijn lichaam. Is dit, is dit de Koning?
Ja, en geen ander. Hij heerst. Op de wijze van het kruis. Zo legt Hij de grond van Zijn heerschappij. Want deze Koning is Priester. De ware Augustus. Verheven, door Zich grondeloos te vernederen. God de Zoon, maar in ons menselijk vlees en bloed. Vredevorst, maar dan van een vrede die Hij niet verwerft ten koste van Zijn onderdanen, maar op kosten van Zijn eigen bloed. Anders dan de Pax Romana die verging, zal Zijn Pax Christiana eeuwig zijn.
Oordeel
Nog eens zal Hij verschijnen. Onverhuld. En alle koningen en keizers zijn gedagvaard. Ook zij die zich als een god lieten aanbidden en Gods kinderen hebben uitgemoord in hun arena’s en dodenkampen. Augustus zal daar staan, maar niet verheven. En Tiberius, Caligula en Nero. Al de tirannen van elke eeuw. Verschrikt en schriel voor Christus’ majesteit.
U en ik zullen erbij zijn. Te dien dage zal het geschieden dat er een gebod uitgaat van Koning Jezus, de enige echte Augustus, dat de gehele wereld zal geoordeeld worden. Van de eerste boreling tot de laatste sterveling. En ook Jozef gaat dan op, met Maria, de moeder des Heeren. Begenadigd en zonder verschrikking. En alle discipelen zullen er staan, en de profeten, en de martelaren. En alle verstokte zondaren ook. Aller oog zal Hem zien. Niet meer in de genadige verhulling van vernedering, maar in de onthulling van Zijn pure luister. Dat zal alleen te verduren zijn voor wie in Zijn ontlediging hun heil omhelsden. Deze zal vrede zijn, eindeloze vrede. Voor Jozef en Maria, en voor allen die met hen de kruisweg gaan.