Cultuur & boeken

Herman Kaptein: Windmolens leiden tot meer welvaart

Rond 1600 ging Nederland over van biologische energie op wind- en waterkracht. In de negentiende eeuw schakelde men over op stoomkracht. Dr. Herman Kaptein schreef een studie over deze twee „energietransities” en trekt lessen voor de huidige overgang naar windmolens.

Betsy Biemond-Boer
22 December 2017 15:39Gewijzigd op 16 November 2020 12:16
Akkerland en windmolens in Flevoland. ANP, Robin van Lonkhuijsen
Akkerland en windmolens in Flevoland. ANP, Robin van Lonkhuijsen

Om windmolens kun je niet meer heen. Niet iedereen is daar blij mee. Urk Briest is landelijk bekend geworden, en ook elders zijn er groeperingen zoals Stichting Windmolens NEE en Stichting Mallemolens. Volgens dr. Kaptein, auteur van een uitgebreide studie naar eerdere energietransities in Nederland, is dat jammer. „Als mensen zeggen dat windmolens de horizon vervuilen, denk ik: Realiseer je eens wat dit allemaal betekent. Er zijn zo veel kansen bij deze overgang naar duurzame energie. Veel mensen noemen alleen de noodzaak vanwege het klimaat en de ecologie. Ik zou willen benadrukken dat windmolens ook gaan leiden tot meer welvaart, dat er veel positieve kanten aan zijn en dat ze nieuwe mogelijkheden bieden. Geluidshinder kan wel een punt zijn. Maar we moeten niet te snel toegeven aan het protest tegen horizonvervuiling.”

De afgelopen tien jaar bestudeerde Kaptein, docentenopleider geschiedenis aan de Hogeschool van Amsterdam, in zijn vrije tijd twee eerdere energietransities in Nederland. Dat resulteerde in een boeiende studie, ”Nijverheid op windkracht”.

Onderschat

Rond 1600 vond de eerste energietransitie plaats: een grootschalige overgang van biologische energie naar wind- en waterkracht. In de negentiende eeuw schakelde men geleidelijk over naar stoomkracht. Dit gebeurde later dan in de ons omliggende landen.

Kaptein analyseert in zijn boek tot in de kleinste details waarom een bedrijfstak al dan niet overgaat op een nieuwe energiebron en wat daarvan de gevolgen zijn. Volgens hem blijkt de betekenis van de windmolenindustrie altijd te zijn onderschat: „Deze is van essentiële betekenis, veel belangrijker dan de VOC, laat staan dan de slavenhandel. De Republiek was een technisch walhalla, een land dat op technologisch gebied op de andere landen ver voor lag. Er is bijna geen belangrijke nijverheidstak te noemen die helemaal zonder windkracht opereerde. Dankzij de windmolenindustrie leverde ons land op mechanische wijze producten van hoge kwaliteit voor betaalbare prijzen. Dat leidde tot een omvangrijke export.”

Mechanische revolutie

Met het boek ”Nijverheid op windkracht” wordt het gebrek aan aandacht voor de wind- en watermolens meer dan goedgemaakt. Volgens Kaptein is deze aandacht voor energie belangrijk om te kunnen verklaren waarom Nederland zo laat overging op stoom als belangrijkste energiebron. In het verleden gaven economen en historici verschillende verklaringen hiervoor. De Jan Saliegeest is er zo een. Ondernemers zouden gezapig en behoudzuchtig zijn geworden en risico’s liever mijden. Hierdoor misten zij de boot bij de overgang op stoom. De technologische verklaring is een andere. Doordat de Republiek met haar molens zo vooruitliep, bleven haar nazaten te lang op verouderde systemen vertrouwen.

Kaptein trekt echter andere conclusies, na alle belangrijke bedrijfstakken te hebben beschreven. „Ik laat zien dat de productiviteit van de windmolen nog tot omstreeks 1850 toenam. Ook de molentechniek bleef nog lang gelijkwaardig aan de fabriekstechniek. Daardoor kon de windmolen de groei van de vraag in voldoende mate bijbenen. Het grote, langdurige succes van de windmolen moet worden beschouwd als een van de belangrijkste verklaringen van de late en trage industrialisatie in ons land.”

De historicus wil niet zover gaan dat hij de industriële revolutie in Nederland laat beginnen, maar wel de mechanische revolutie. „Het woord revolutie suggereert een breuk met het verleden, een plotselinge, snelle verandering. Dat was dus in de Republiek niet zo. De windmolens –en watermolens– hadden in de Republiek al een mechanische verschuiving bewerkstelligd, zonder stoom. Dit is een belangrijke tussenfase tussen de ambachtelijke en de industriële wereld. Daarbij is dus geen sprake van een revolutie, maar juist van geleidelijkheid. En om te kunnen begrijpen waarom Nederland eerst vooroploopt en vervolgens achteraan lijkt te komen, is de rol van de molens cruciaal. Anders is het niet te begrijpen.”

Trend gezet

Kapteins boek levert behalve historische kennis ook inzichten op voor de huidige veranderingen op energiegebied. „Ik laat zien dat de transitie waar we nu in zitten niet nieuw is en dat de uitkomst positief is. Er is altijd wel sprake van een fasering bij zo’n overgang. Je hebt eerst pioniers. Zij handelen niet vanuit zakelijke belangen, maar bijvoorbeeld vanuit ambitie. Omstanders zijn dan sceptisch en kritisch. Die fase hebben we volgens mij achter de rug. We zitten nu in wat ik de acceptatiefase noem. De transitie is gaande, we zien de mogelijkheden, we zijn positief over innovatie. We hebben dus geaccepteerd dat dit de weg is. Uit mijn onderzoek blijkt dat energietransities hun tijd nodig hebben. Het nieuwe vervangt het oude stapsgewijs, met af en toe een pas op de plaats, maar uiteindelijk met een toenemende versnelling. De discussie gaat nu over het tempo, niet meer over de trend. Vanuit de geschiedenis kan ik dan zeggen dat een trend niet meer gestopt wordt, hooguit tijdelijk stagneert.”

Zwalkende overheid

Kaptein ziet momenteel nogal wat bedrijven „die klimaatproblemen ontkennen omdat het slecht is voor hun directe belangen.” „Discussie daarover lijkt me zinloos, verketteren ook trouwens. We moeten juist proberen potentiële verliezers de mogelijkheid te geven om winnaars te worden. Daarbij moet de overheid een sterk sturende en faciliterende rol spelen en een betrouwbaar en stabiel beleid voeren. Na een passief en zwalkend beleid lijkt onze regering zich eindelijk op dit pad te begeven.”

De Noord-Hollandse historicus ziet ook een taak voor de overheid bij het enthousiasmeren van de bevolking. „De bevolking is als consument, als deelnemer aan het debat en als stemgerechtigde een kracht die het bedrijfsleven in een bepaalde richting kan sturen”, aldus Kaptein, die het stimuleren nu harder nodig vindt dan in het verleden. „Ik ben weinig verzet tegen windmolens tegengekomen. In principe had men ook toen al het recht van rekest. In de praktijk werd dat echter vrijwel niet gebruikt. Mensen zijn nu ook mondiger. Bovendien gaat men anders om met de afweging tussen algemeen belang en persoonlijk belang. Dat laatste weegt al snel zwaarder. Als je naar het verleden kijkt, zie je dat het bestuur sterk gefocust was op de economie. Dat iedereen werk had, inkomsten, een gevulde portemonnee – dat was het belangrijkste. Het volk had dus direct profijt van de molens. Daar zou men nu nog wel wat mee kunnen: degenen die last hebben van de molens, zouden in de lusten moeten kunnen delen.”

Boekgegevens

Nijverheid op windkracht. Energietransities in Nederland 1500-1900, Herman Kaptein; uitg. Verloren, Hilversum, 2017; ISBN 97 8908 70468 35; 512 blz.; € 39,-.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer