Een levenstestament kan ook fiscale gevolgen hebben
In een levenstestament wordt vastgelegd wie de belangen behartigt indien een persoon daar zelf niet meer toe in staat is. Het gaat, in tegenstelling tot een gewoon testament, al tijdens het leven in.
Het levenstestament bevat een volmacht waarin de volmachtgever aan een specifieke vertrouwenspersoon onder bepaalde omstandigheden –zoals ziekte, dementie of een ongeval– toestemming geeft om namens hem bank- of fiscale zaken te regelen.
Een levenstestament biedt flexibiliteit –ook fiscaal– ten aanzien van (rechts)handelingen die zonder een volmacht niet zomaar ten uitvoer gebracht zouden kunnen worden. De inhoud van de volmacht is daarbij cruciaal. Welke zaken mag een gemachtigde wel regelen, en welke niet?
Een voorbeeld is het doen van schenkingen uit het vermogen van de volmachtgever. Aan wie mag er geschonken worden? En tot welke bedragen? Mag de gevolmachtigde aan zichzelf schenken? Dit zijn zaken die de volmachtgever al tijdens zijn leven kan vastleggen op basis van zijn eigen wensen. Zodra het levenstestament in werking treedt, moet er in lijn met deze wensen gehandeld worden.
Een recent voorbeeld toont aan dat er discussie kan ontstaan over de reikwijdte van de volmacht. Een volmachtgever had in zijn levenstestament een algemene, dus in beginsel onbeperkte, volmacht gegeven. De volmachtgever werd ziek en de partner van de volmachtgever werd gemachtigd om haar echtgenoot te vertegenwoordigen. De echtgenote heeft vervolgens op enig moment namens haar man besloten om een schenking van 100.000 euro te doen met toepassing van de eenmalige verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting (van 100.000 euro) in verband met de financiering van een eigen woning van de begiftigde. En zo geschiedde. De verkrijger van de schenking –vermoedelijk een kind van het echtpaar– heeft het verkregen bedrag aangewend voor de financiering van een eigen woning en deed een beroep op de verhoogde vrijstelling. Kort daarna kwam de volmachtgever te overlijden.
In de afwikkeling van de nalatenschap stelde de Belastingdienst dat de schenking, zoals deze gedaan was door de gemachtigde namens de volmachtgever uit hoofde van een algemene volmacht, nietig was. Met andere woorden: de schenking heeft volgens de Belastingdienst het vermogen van de overledene nooit verlaten.
De rechtbank in Den Haag was het niet met de inspecteur eens. Volgens de rechter was er sprake van een algemene volmacht die alle rechtshandelingen omvat, met uitzondering van de rechtshandelingen die expliciet zijn uitgezonderd. Nu deze uitzonderingen er niet expliciet waren, is de schenking geldig, zo vindt de rechter.
Wellicht had deze juridische procedure voorkomen kunnen worden als in de volmacht duidelijker was omschreven welke handelingen de gemachtigde had mogen doen. De uitkomst was daarmee naar mijn mening niet anders geworden. Indien de inspecteur in bovenstaande casus overigens in het gelijk was gesteld, zou de nalatenschap met 100.000 euro (die vrijgesteld was geschonken) verhoogd worden. Bij een tarief voor de heffing van erfbelasting van 10 tot soms 40 procent kan dit grote fiscale gevolgen hebben.
De auteur is werkzaam bij BDO Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl