Zo reageert Jan Brouwer, hoogleraar Algemene Rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Centrum voor Openbare Orde en Veiligheid (COOV), op de beslissing die de rechtbank in Utrecht woensdag heeft genomen. „Voor alle duidelijkheid: het verbod is een duidelijk signaal. Bandidos is in zijn eer aangetast. Justitie heeft laten zien wie de baas is in Nederland en dat is goed.”

Het probleem is volgens Brouwer dat de motorclub die Bandidos heet nu verboden is, maar de leden mogen onderling gewoon nog bij elkaar komen en motorrijden. Hun hesjes, de zogenoemde colours, zijn niet verboden. Datzelfde geldt voor clubonderscheidingen. „We hebben dit in Nederland nooit eerder aan de hand gehad. Duitsland en Frankrijk zijn er verder mee, daar kunnen we veel van leren.”

Het COOV is betrokken bij het ontwerpen van de nieuwe wet. Er is regelmatig overleg met de buurlanden. „Het is uiterst ingewikkeld, want je gaat het verenigingsrecht inperken. We willen natuurlijk geen handwerkclubje gaan verbieden”, aldus Brouwer. „Maar ook geen motorclubs waarmee niets crimineels aan de hand is.” In Nederland zijn 475 motorclubs. Vijftien tot twintig daarvan zijn mogelijk crimineel.

Uit een onderzoek van Politie & Wetenschap is gebleken dat het gemiddelde OMG-lid een man is van in de veertig. Ruim 85 procent van hen heeft een strafblad. Een op de drie OMG-leden is meer dan tien keer veroordeeld en heeft een lange criminele carrière achter zich. De conservatieve leden hechten aan broederschap en plegen onder die vlag gezamenlijk geweld. De radicalen gaan vaker voor georganiseerde criminaliteit als wapen- en drugshandel en afpersing. Zwaar geweld geeft status. „Het zijn geen koorknapen”, staat in het onderzoek.

Als het Openbaar Ministerie er volgend jaar in slaagt om ook No Surrender en Satudarah te laten verbieden, lost dat zonder nieuwe wetgeving nog steeds niks op, denkt Brouwer. „Je moet eerst een paraplu hebben om iedereen die daaronder schuilt te kunnen wegjagen.”