Weinig beweging op afwachtende beurzen
De Europese aandelenbeurzen deden woensdag een stapje terug. Beleggers moesten het stellen zonder belangrijk richtinggevend nieuws en zijn vooral in afwachting van de goedkeuring van de belastinghervormingen in de Verenigde Staten.
De hoofdindex op Beursplein 5 noteerde rond het middaguur 0,2 procent lager op 550,72 punten. De MidKap steeg 0,3 procent tot 836,97 punten. De beurzen in Parijs, Londen en Frankfurt leverden tot 0,2 procent in.
Vastgoedconcern Unibail-Rodamco en zorgtechnologiebedrijf Philips waren de grootste dalers bij de hoofdfondsen met minnen van rond 1,5 procent. SBM Offshore ging aan kop met een plus van 1 procent. De maritiem dienstverlener heeft de financiering afgerond van productie- en opslagschip (FPSO) Liza. Daarmee is een bedrag gemoeid van 720 miljoen dollar. Volgens SBM stond een dozijn banken garant voor het bedrag.
In de MidKap stonden Besi en ASMI bovenaan met winsten van 1,8 en 1,3 procent. Beide chipbedrijven profiteerden van koopadviezen van Kempen. Volgens het effectenhuis blijft de markt voor chipapparatuur sterk voor een langere tijd. Hekkensluiter was beursintermediair Flow Traders met een min van bijna 2 procent.
Fugro leverde een eerdere koerswinst in en ging 0,8 procent omlaag. Het samenwerkingsverband Seabed Geosolutions van de bodemonderzoeker en het Franse CGG sleepte opdrachten binnen in Trinidad en Nigeria ter waarde van circa 60 miljoen dollar.
In Frankfurt daalde Innogy 0,5 procent. De Nederlandse topman Peter Terium vertrekt per direct bij het Duitse energiebedrijf. De raad van commissarissen wil dat er iemand aan het hoofd komt te staan die meer op de kosten let en een „meer gerichte groei- en investeringsstrategie” heeft. Het moederbedrijf van Essent verlaagde onlangs zijn winstverwachtingen voor dit jaar en 2018.
Steinhoff zag 28 procent aan beurswaarde verdampen. Het door een boekhoudschandaal geplaagde winkelconcern ging een dag eerder al ruim 20 procent onderuit doordat geldschieters zich lijken terug te trekken.
De euro was 1,1856 dollar waard, tegen 1,1816 dollar een dag eerder. Een vat Amerikaanse olie kostte 0,3 procent meer op 57,75 dollar. Brentolie was vrijwel onveranderd op 63,78 dollar per vat.