Nederland blijft doorpolderen
De harmonie in de polder, de vrede tussen werkgevers, vakbonden en het kabinet, lijkt ernstig verstoord.
Hoogstwaarschijnlijk verwerpen vakbondsleden volgende week het laatste bod van het kabinet over het vroegpensioen. Toch zullen de bonden en de werkgevers ook zonder het kabinet gewoon blijven doorpolderen, klinkt het uit wetenschappelijke kring.
Het Nederlandse poldermodel krijgt wereldwijd waardering van landen zoals Zuid-Korea en staten in Zuid-Amerika, maar ook dichter bij huis in Europa. De economie wint uiteindelijk bij het overleg tussen vakbonden, werkgevers en kabinet. Massale stakingen behoren tot het verleden en de lonen blijven laag.
Een maand geleden liep het poldermodel echter een ernstige deuk op door het mislukken van het voorjaarsoverleg. De vakbonden verwerpen het eindbod van het kabinet over een nieuwe regeling waarmee mensen voor hun 65e kunnen stoppen met werken.
Volgens de bonden is het plan een lege huls omdat werknemers onvoorwaardelijk uit de regeling kunnen stappen. Op dit moment peilt de vakbeweging de mening van haar leden. In de uitslag begin volgende week zullen zij de afwijzing naar verwachting steunen.
Een definitief nee betekent ook een streep door het paradepaardje van het poldermodel, de loonmatiging. In centraal overleg eind vorig jaar stelden de vakcentrales FNV, CNV en MHP een akkoord over het vroegpensioen namelijk als voorwaarde voor de nullijn in 2005. Ook over de vernieuwing van de WW dreigt een botsing.
Het conflict tussen kabinet en vakbonden betekent echter niet dat de belangrijkste pijler onder het poldermodel wegvalt, zegt hoogleraar arbeidsverhoudingen P. de Beer van de Universiteit van Amsterdam (UvA). „De relatie werkgevers-werknemers is veel belangrijker voor het model.” Volgens zijn collega aan de universiteit W. Buitelaar „is het poldermodel beter resistent dan op het eerste gezicht lijkt.”
De Beer maalt er niet om dat het overleg met het kabinet in een impasse zit. „Het streven naar een centraal akkoord leidt tot uitstel van belangrijke beslissingen. Zo kwam het akkoord over loonmatiging pas in 2003, terwijl de economie al sinds 2001 slechter draait.”
Voor de vakbonden hoeft het conflict niet eens zo slecht uit te pakken, zegt de hoogleraar. Het biedt ze zelfs de gelegenheid zich beter te profileren ten opzichte van hun leden. Zo kunnen de bonden in overleg met werkgevers bijvoorbeeld eigen regelingen tegen werkloosheid gaan optuigen.
In deze tweede pijler van het poldermodel blijven vakbonden en werkgevers „tot elkaar veroordeeld”, meent De Beer. Zij hebben er beide belang bij om samen collectieve arbeidscontracten te blijven afsluiten. Bovendien zijn bedrijven en brancheorganisaties veel minder streng over het vroegpensioen dan het kabinet.
„Werkgevers hebben belang bij een goede regeling om zo ouderen te laten afvloeien. Op dit moment is er geen sprake van dat werkgevers zitten te springen om oudere werknemers”, aldus De Beer.
Ook volgens J. Visser, hoogleraar arbeidssociologie aan de UvA, „overleeft het overleg op decentraal niveau deze storm wel.” Op centraal niveau zal het kabinet op den duur ook weer willen aanhaken, denkt hij. „Over drie jaar zijn er verkiezingen. Dan heeft kabinet belang bij arbeidsrust.”