Orthodox Rusland schuwt onorthodoxe aanpak niet
Don Ossewaarde is net begonnen met zijn preek als de politie het huiskerkje van de kleine baptistengemeente in Orjol binnenkomt. Nu gaat het beginnen, weet de Amerikaan, die al veertien jaar in Rusland werkt als evangelist.
Bijna een maand eerder, op 20 juli 2016, zijn nieuwe bepalingen in de Russische godsdienstwetten van kracht geworden. Hoewel deze zogeheten Yarovaya-wetten officieel bedoeld zijn om terroristen te bestrijden, bieden ze de overheid gelegenheid om „preken, bidden, dopen en het uitdelen van religieuze materialen” aan te pakken.
Ossewaarde beseft dat de autoriteiten hem in het vizier hebben. De verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Rusland zijn op een dieptepunt beland. Tegen die achtergrond combineert Ossewaarde alles wat hem in Russische ogen verdacht maakt: hij is Amerikaan, zendeling, baptist én gericht op het bereiken van gewone Russen met het Evangelie.
Aanvankelijk komt de voorganger er nog goed vanaf. Hij wordt op de bewuste zondag, 14 augustus 2016, enkele uren vastgehouden op het politiebureau en krijgt een boete van zo’n 500 euro opgelegd wegens illegale zendingsactiviteiten. Toch telt Ossewaarde begin 2017 zijn knopen en besluit hij om Rusland te verlaten. Zijn juridisch adviseurs hebben hem verteld dat er geen zicht op is dat hij op legale wijze zijn werk in Rusland kan voortzetten. Dat is het gevolg van de juridische procedure die Ossewaarde is gestart na zijn arrestatie.
De rechtszaak in de zaak Ossewaarde eindigt in een oordeel van het Russische hooggerechtshof. Dat concludeert begin 2017 dat de Amerikaan de wet heeft overtreden omdat hij zijn huisgemeente niet heeft geregistreerd als religieuze groepering. Ossewaarde ziet dat anders: hij vindt dat de Russen onterecht individuele christenen die samenkomen in een woning als religieuze groepering beschouwen. Hij heeft de zaak inmiddels aanhangig gemaakt bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens Ossewaarde is zijn recht op vrijheid van godsdienst aangetast.
Afnemende ruimte
De zaak Ossewaarde staat niet op zichzelf, zo concludeert de Amerikaanse waakhond Uscirf, de United States Commission on International Religious Freedom. Deze onafhankelijke werkgroep stelt eind april in zijn jaarrapport 2017 dat in Rusland de afgelopen jaren de vrijheid van godsdienst is afgenomen. Vooral bepaalde moslimgroeperingen ondervinden dat aan den lijve: zij worden als sektarisch of terroristisch bestempeld. Maar ook de Jehova’s Getuigen in Rusland krijgen te maken met de aangescherpte godsdienstwetten: de organisatie wordt in april compleet verboden.
Uscirf concludeert dat de bevoorrechte positie van de Russisch-Orthodoxe Kerk als keerzijde heeft dat andere geloofsgemeenschappen op z’n gunstigst gedoogd worden. Over het algemeen moeten de zogeheten vrije kerken opereren in een vijandig klimaat, aldus Uscirf. Bovendien zijn ze onder de aangescherpte godsdienstwetten welhaast vogelvrij. Op ieder willekeurig moment kunnen de autoriteiten besluiten om vervolging te starten vanwege de inhoud van een preek of alleen al vanwege het feit dat er gepreekt wordt. Boeken kunnen op een lijst van verboden materialen belanden. Het ministerie van Justitie had eind 2016 al een lijst van meer dan 4000 verboden titels. Religieuze organisaties kunnen op een zware lijst komen of worden opgedoekt, waarbij alle bezittingen verbeurd worden verklaard. Zelfs individuele Russen hangt vervolging boven het hoofd als ze religieuze uitingen plaatsen op sociale media.
Zodra godsdienstige lectuur uit een bepaalde religieuze stroming op een zwarte lijst wordt gezet, is dat volgens Uscirf een voorbode van vervolging. Zo ging het de afgelopen jaren met de Jehova’s Getuigen en diverse islamitische groeperingen. Bovendien heeft Rusland het bijzonder voorzien op organisaties die relaties onderhouden met het buitenland. Niet alleen de Jehova’s Getuigen speelden zich op die manier in de kijker. Ook baptisten, die onder meer contact hebben met geloofsgenoten in Duitsland en in Noord-Amerika, lopen het risico te worden neergezet als buitenlandse agenten of spionnen, met alle gevolgen van dien.
Ds. Victor-Immanuel Manni, een protestantse predikant van Indiase komaf die getrouwd is met een Russin, wordt zo in januari het land uitgezet, volgens de rechter omdat hij religieuze lectuur heeft overhandigd aan een ongeregistreerde bezoeker van zijn kerk. Uit verklaringen van de vrouw van ds. Manni blijkt dat er diverse verklikkers zaten onder de ongeveer dertig bezoekers van de kerkdiensten waarin haar man voorging. Meermalen wordt de predikant daarom op het matje geroepen bij de politie. Ook Arya Edelkopf, een rabbijn uit Sochi die een Amerikaans paspoort heeft, werd begin dit jaar het land uitgezet na een conflict over een stuk grond bij de synagoge waarvanuit hij werkte.
Op lokaal niveau ondervinden diverse baptistengemeenten problemen. Niet altijd is er een link te leggen met de godsdienstwet. Zo krijgt de –grote– baptistengemeente in Toela, bij Moskou, dit najaar te maken met regeldrift van de autoriteiten. Het kerkgebouw is ooit met toestemming van de lokale overheid gebouwd, maar staat formeel geregistreerd als woonhuis. De overheid eist nu dat het bedehuis per februari 2018 is omgebouwd naar woonhuis. Gebeurt dat niet, dan dreigt onteigening van het gebouw.
Godslastering
Keerzijde van conservatief-nationalistisceh politiek van het Kremlin is dat via het in 2013 ingevoerde verbod op godslastering ook antichristelijke geluiden de kop worden ingedrukt. Al blijkt in de praktijk dat ook die wet ruim wordt geïnterpreteerd. Zo wordt een groep van dertien burgerrechtenactivisten die protesteert tegen de bouw van een nieuwe kerk in Moskou in 2016 opgepakt op basis van deze wet. Dit voorjaar wordt een Rus die op de socialemediasite VKontakte stelde dat er „geen God” bestaat en dat de Bijbel een „verzameling Joodse sprookjes” is, maandenlang in voorarrest gehouden. Ook wordt een man opgepakt die uit protest tegen de wet op godslastering Pokémon Go speelt in de kathedraal van Jekaterinenburg.
De Noorse nieuwsdienst Forum 18, die de vrijheid van godsdienst in Rusland uitgebreid documenteert, ziet een relatie tussen de beperkingen in de vrijheden van Russen in het algemeen en de afname van de godsdienstvrijheid. Zowel Forum 18 als Uscirf zien de parlementsverkiezingen van 2011 als een keerpunt. De publieke protesten tegen vermeende fraude bij die verkiezingen worden door het Kremlin beantwoord met de invoering van allerlei beperkende maatregelen, vooral gericht tegen openbare activiteiten. Zo krijgt een groot aantal mensenrechtengroepen in 2012 het stempel van ”buitenlandse agent”, waardoor het mogelijk wordt organisaties strafrechtelijk aan te pakken. Onder meer de Nederlandse Greenpeace-activisten die in 2013 worden opgepakt bij protesten tegen gas- en olieboringen in het Noordpoolgebied krijgen hiermee te maken.
Volgens Forum 18 is de beperking van de godsdienstvrijheid vooral toegenomen sinds de annexatie van de Krim in 2014 en de interventie in Syrië in 2015. Op de Krim nam het aantal geregistreerde religieuze groeperingen af van ruim 1200 onder het Oekraïense bewind naar een kleine 400 sinds de overname van de macht door de Russen. Een situatie die niet snel lijkt te verbeteren, concludeert Forum 18.
Kerk in het centrum van de macht
Als het in Rusland gaat over de kerk, gaat het eigenlijk maar over één kerk: de Russisch-Orthodoxe. Die is weliswaar geen staatskerk, maar speelt een grote rol bij de overheidscampagne voor het versterken van de Russische identiteit.
Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 valt de Russisch-Orthodoxe Kerk in een diep gat. De kerk wordt weliswaar onderdrukt ten tijde van het communisme, maar op het moment dat de Sovjet-Unie ophoudt te bestaan valt alle vastigheid weg, zowel voor de kerk als voor de Russische samenleving als geheel.
Een groot probleem voor de Russisch-orthodoxen is het ontbreken van een zelfstandig denkend kader. Toch bloeit de Russisch-orthodoxe kerk in de nadagen van het communisme. In de grote steden zijn jongeren op zoek naar een nieuw ideologisch kompas. Ze worden actief in de kerk en zorgen voor vernieuwingen, maar stuiten op geestelijken die het hebben afgeleerd om in te spelen op de geestelijke nood die zich openbaart. In een oude communistische reflex besluit de kerkleiding in 1994 om de activiteiten van lekenorganisaties te beperken.
Desalniettemin worden in de jaren na de val van het communisme miljoenen Russen gedoopt in de Russisch-Orthodoxe Kerk. Voor veel Russen is dat geen zaak van geloof, maar geeft de doop uiting aan de behoefte aan houvast in de verweesde jaren na de val van het Sovjetrijk. In 2013 beschouwt ruim 68 procent van de 140 miljoen Russen zichzelf als Russisch-orthodox christen.
Het zelfvertrouwen onder geestelijken blijft stijgen na 1991. Niet alleen zijn ze er trots op dat vele Russen zich laten dopen, ook krijgt de kerk honderden kloosters en kerkgebouwen terug die onder het communistische bewind in beslag genomen zijn. Symbool voor de nieuwe positie van de kerk is de herbouw van de Christus de Verlosserkathedraal in het centrum van Moskou, een bedehuis dat ooit door de communistische machthebbers met de grond gelijkgemaakt is.
De vrijheid van godsdienst wordt al in 1990 wettelijk geregeld, als de Sovjet-Unie nog bestaat. Zeven jaar later luidt een wet over de vrijheid van geweten en van religieuze organisaties het einde in van de absolute vrijheid van godsdienst. Het voorwoord markeert de bijzondere plaats van de Russische orthodoxie en spreekt van „de bijzondere rol van de orthodoxie in de geschiedenis van Rusland en in het ontstaan en de ontwikkeling van ’s lands spiritualiteit en cultuur.” Ook wordt benoemd dat het christendom, de islam, het boeddhisme en het jodendom „onvervreemdbaar deel van de historische erfenis van de volkeren van Rusland” zijn.
Het is in dit klimaat dat de ster van patriarch Kirill, sinds 2009 de leider van de kerk, stijgt. In de jaren 90 is hij betrokken bij het Wereldconcilie van het Russische Volk, een poging van de kerk om grip te krijgen op Rusland en op de kerk. Tijdens dit beraad worden begrippen als ”de Russische wereld” en ”traditionele waarden” gemunt, thema’s die vijftien jaar later naadloos passen in de nationalistische groot-Ruslandagenda van president Poetin.
Hoewel de Russisch-Orthodoxe Kerk formeel losstaat van de regering, blijkt uit mediaoptredens dat de banden tussen president Poetin en patriarch Kirill bijzonder nauw zijn. De kerkleider, aangetreden in 2009, weet de begrippen ”de Russische wereld” en ”traditionele waarden” in te vlechten in het beleid van Poetin. Ook krijgt hij het gedaan dat godsdienst een verplicht vak wordt op openbare scholen in Rusland. Daarnaast worden honderden aalmoezeniers aangesteld in het leger en komt er een wet die de bouw van nieuwe Russisch-orthodoxe kerken bespoedigt.
De in 2016 doorgevoerde aanpassingen in de godsdienstwet, volgens de overheid bedoeld om terroristen de voet dwars te zetten, zijn zo ruim geformuleerd dat ze kunnen worden ingezet tegen elke religieuze groepering in Rusland; in theorie zelfs tegen de Russisch-Orthodoxe Kerk. In een analyse op de website raamoprusland.nl suggereert kerkexpert Sergej Tsjapnin dat er mogelijk geheime afspraken zijn gemaakt tussen de kerk en het Kremlin dat de wet niet tegen orthodoxen zal worden gebruikt.
Voor het Kremlin biedt de nauwe band met de kerk ook kansen. Zo reist patriarch Kirill eind oktober naar Roemenië, als onderdeel van een charmeoffensief richting de landen waarvan een groot deel van de bevolking orthodox christen is. Een ideale mogelijkheid voor de Russische diplomatie om bij de bevolking van voormalige Oostbloklanden te werken aan een positievere beeldvorming van Rusland. „Roemenen en Russen aanbidden dezelfde heiligen en delen dezelfde normen en waarden”, stelt Kirill in Roemenië. Daardoor ligt er volgens hem „een buitengewone potentie voor vrede, samenwerking en interactie” in de relatie tussen beide landen.
De Leidse historicus Hans Oversloot beschrijft in mei 2017 in het Reformatorisch Dagblad de rol van die kerk als „dienstbaar aan de staat, onder tsaren en communisten. Dus dat de kerk aan de leiband van Poetin loopt, hoeft niemand te verbazen. In de Sovjet-Unie werd er in de kerk bij alle repressie altijd toch voor toenmalige machthebber Brezjnjev gebeden. Van de andere kant geldt dat ook; er zijn geen politici meer die zich niet af en toe met een camera erbij bekruisen en Poetin gaat zelfs verder: zijn recente verbod op de Jehova’s Getuigen kun je zien als een aardigheidje voor patriarch Kyrill. Dat genootschap is ook een beetje ongrijpbaar, zelfstandig ten opzichte van de staat, met leden die niet in militaire dienst willen. Een verbod ervan als sekte komt ook goed over bij de gewone Rus.”
De nationalistische koers van Poetin is voor kerk en staat daarentegen niet zonder risico. Religieuze actievoerders treden eigener beweging op tegen bijvoorbeeld de meidengroep Pussy Riot, die een kerkdienst in de Christus de Verlosserkathedraal in Moskou verstoort. Kerkleiding en overheid lijken dit soort groepen niet in de hand te hebben, waardoor ze geconfronteerd worden met de keerzijde van de door henzelf op gang gebrachte beweging.
Een andere tendens is het afnemende draagvlak voor de door patriarch Kirill uitgezette conservatief-nationalistische koers. De centraal geleide kerk heeft volgens critici nog steeds kenmerken van een op Sovjetstructuren gebaseerde organisatie. Russen die aan het einde van de communistische tijd in de kerk de ruimte vonden die ze van de staat niet kregen, wenden zich daarom teleurgesteld af van de kerk. Ze roepen op tot de komst van een zelfstandige kerk, die is opgebouwd volgens presbyteriale-synodale structuur. De kerkendeskudige Tsjapnin concludeert dat de Russisch-Orthodoxe Kerk aan de vooravond staat van een crisis, waarvan de uitkomst zich nog moeilijk laat voorspellen.