Bewoners Huize Winterdijk zijn betrokken op elkaar
Huize Winterdijk in Gouda bestaat veertig jaar. Het echtpaar De Wit en mevrouw De Bruijn vertellen hoe ze het wonen in dit woon-zorgcentrum ervaren. Ze voelden zich er naar eigen zeggen snel thuis.
„Ik heb gevochten tegen de verhuizing naar Huize Winterdijk, maar toen we er eenmaal woonden, viel er een last van mij af.” Mevrouw L. de Wit-van Hamburg (89) zette de „moeilijke stap” zeven jaar geleden in overleg met de tien kinderen die zij en haar man kregen.
Haar echtgenoot, D. de Wit (92), heeft vanwege zijn lichamelijke klachten veel zorg nodig. De laatste vier jaar dat het echtpaar thuis woonde, kwamen thuiszorgmedewerkers van Agathos over de vloer. Mevrouw De Wit: „’s Nachts stond ik er alleen voor en dat werd te zwaar.”
Ze noemt het een voorrecht om in een reformatorisch huis te wonen. „Er worden weeksluitingen gehouden en tijdens de gezamenlijke maaltijd in de grote zaal wordt er gebeden en uit de Bijbel gelezen. Soms vertel ik de zusters iets uit mijn leven. Ik was veertien toen de Heere mij stilzette en ik zondaar voor God ben geworden.”
Het echtpaar was niet onbekend met Huize Winterdijk. „Mijn man is 62 jaar ouderling van de gereformeerde gemeente in Nederland in Gouda geweest. Hij heeft heel veel pastoraal werk in Huize Winterdijk gedaan.”
De Wit droeg ook zijn steentje bij aan de totstandkoming van het woon-zorgcentrum. Zo ging hij samen met een diaken bij alle leden van de kerkelijke gemeente langs om een gift voor Huize Winterdijk op te halen. Hij heeft altijd bij de gemeente Gouda gewerkt en klopte destijds bij de wethouder aan om uit te leggen hoe belangrijk de komst van een reformatorische woonvoorziening was. Vanuit zijn rolstoel bagatelliseert De Wit zijn inzet: „Het stelde niet zo veel voor.”
Hij vertelt dat hij kort na de Tweede Wereldoorlog vier jaar als soldaat in Nederlands-Indië is geweest. Het overlijden van zijn vader, hij was toen zes jaar, maakte veel indruk op hem. „Zijn laatste woorden voor mij ben ik nooit vergeten: „Dani, zul je je knietjes buigen en de Heere om een nieuw hartje vragen.”
Het echtpaar woonde aanvankelijk samen in een appartement. Omdat hij 24 uurszorg nodig heeft, verhuisde De Wit anderhalf jaar geleden naar de afdeling kleinschalig wonen. „Mijn vader is regelmatig ziek en eet dan slecht”, vertelt dochter Margré de Jong. „In die periodes wordt er een extra beroep op ons als kinderen gedaan. Een van ons komt mijn vader dan helpen met eten.”
Mevrouw De Wit krijgt hulp bij het douchen en bij het aan- en uittrekken van haar steunkousen. „De zusters zijn zorgzaam en altijd opgeruimd, ook als ik hen ’s nachts nodig heb bij de persoonlijke verzorging. Af en toe krijg ik de vraag of ik verbeterpunten heb, maar ik zou niets weten.” Lachend: „We hebben hier de nodige verbouwingen meegemaakt, wat zorgde voor de nodige herrie. Ik zeg weleens tegen de zusters: „De zorg is prima, maar de rust is elders.””
Bewoners Huize Winterdijk kijken naar elkaar om
„Soms staan nieuwe bewoners niet te springen om te verhuizen naar Huize Winterdijk. Het is mooi om te merken dat zij het uiteindelijk goed naar hun zin hebben bij ons”, vertelt Rianne Kolk (36). Ze werkt sinds 2003 in Huize Winterdijk in Gouda. De verpleegkundige verleent er twee ochtenden per week thuiszorg en daarnaast regelt zij als bewonersconsulent onder andere de indicatie voor nieuwe bewoners.
Er is volgens Kolk de afgelopen jaren het nodige veranderd in de zorg. „Tegenwoordig moeten we een strakkere planning maken om de thuiszorg betaalbaar te houden. Gelukkig blijft er ruimte om een praatje met de bewoners te maken.”
Als iemand veel zorgen kent of het geestelijk moeilijk heeft, wordt dit desgewenst doorgegeven aan een van de pastoraal medewerkers of betreffende kerkenraad. Elke dinsdag of donderdag is respectievelijk ouderling M. F. van de Beek van de gereformeerde gemeente in Nederland in Uddel of ouderling P. M. den Harder van de gereformeerde gemeente in Nederland in Vlaardingen in Huize Winterdijk. Een pastoraal medewerker houdt ’s morgens een meditatie of leest een stichtelijk woord voor tijdens het koffiemoment in de grote zaal en leidt aansluitend de maaltijd. ’s Middags legt hij een aantal bezoeken af.
Mantelzorgers die ondersteuning nodig hebben of willen deelnemen aan de lotgenotengroep kunnen hiervoor aankloppen bij de mantelzorgconsulent van het woon-zorgcentrum.
Huize Winterdijk gaat uit van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Het woon-zorgcentrum telt 183 bewoners. De meesten zijn lid van een van de twee gereformeerde gemeenten in Nederland in Gouda of van de gereformeerde gemeente in deze plaats. Ze wonen in een van de 142 appartementen, waar ze zo nodig thuiszorg krijgen. Een deel van de ouderen woont in een van de twee kleinschalige woongroepen voor mensen met dementie, waar 24 uurszorg wordt verleend. Er is ook een kleinschalige woongroep voor ouderen met het beginstadium van dementie en bewoners die veel lichamelijke zorg behoeven. De dagverzorging biedt plaats voor mensen die nog thuis wonen, maar in Huize Winterdijk een zinvolle dagbesteding kunnen krijgen.
„Bewoners zijn betrokken op elkaar”, merkt Kolk. „Ze leven mee met elkaar en helpen elkaar ook in praktische zin.”
Elke gang waaraan appartementen zijn gelegen, kent een zogeheten gangwacht. „Deze medebewoner controleert of alleenstaande bewoners ’s ochtends voor negen uur een kaart weghalen en deze ’s avonds voor halftien weer achter hun raam neerzetten. Dankzij dit systeem kunnen we signaleren of er zich een plotselinge calamiteit heeft voorgedaan waarvoor de bewoner zelf geen hulp kan inroepen.”
Hoe geeft Kolk invulling aan haar christen zijn? „Ik probeer oog en oor te hebben voor de bewoners. Ouderen hebben het nodige meegemaakt. Ik vind het waardevol als zij hierover met mij praten.”
Samen kleuren is gezellig
De „zusters” in Huize Winterdijk zijn aardig en betrokken, ervaart mevrouw C. W. de Bruijn-Kooijman (85). Drie jaar geleden betrok ze een appartement in het woon-zorgcentrum. „Het voelt hier voor mij als een thuis.”
Dat is mede te danken aan mevrouw P. C. de Jong-van den Broek (85), die ook in Huize Winterdijk woont. De Bruijn: „We kenden elkaar via onze kerkelijke gemeente, de gereformeerde gemeente in Gouda. Sinds ik hier ben, trekken we veel samen op.” De Jong: „We eten tussen de middag warm in de grote zaal beneden en gaan vrijwel iedere dag wandelen. Door weer en wind.” De Bruijn: „Wat doe je me aan, dacht ik in het begin.” De Jong: „Inmiddels geniet je er ook van. Frisse lucht doet een mens goed.”
De Bruijn staat op en pakt een kleurboek en een grote doos vol kleurpotloden uit de kast. „Iedere zaterdagavond komen we bij elkaar en zitten dan aan tafel te kleuren. Dat is gezellig en ontspannend.” De Jong: „Hoewel we hetzelfde boek hebben, werken we niet aan dezelfde tekening want dan zouden we bij elkaar af kunnen kijken.”
De Bruijn verhuisde van Moordrecht naar Gouda omdat ze het huis te groot vond om bij te houden. „Ik had het ook niet meer naar mijn zin in m’n eentje. Drie jaar eerder was mijn tweede man, Gijs, overleden na een huwelijk van bijna dertig jaar. Hij had twee kinderen. Mijn eerste man, Arie den Otter, verloor ik in 1979 na een huwelijk van 25 jaar. We kregen drie kinderen. Die verliezen lijken nog maar kortgeleden, ik denk nog elke dag aan Arie en Gijs. Beiden kregen een hartinfarct nadat ze aan hun gal waren geopereerd.”
Door de ziekte van Ménière heeft De Bruijn soms last van duizeligheid en kampt ze met toenemende doofheid. Daarom moet ze de nodige activiteiten in Huize Winterdijk aan zich voorbij laten gaan. „Ik klets graag. Vroeger stond er al op mijn schoolrapport: „Christien praat te veel.” Een gesprek met medebewoners aanknopen, wordt steeds lastiger omdat ik hen ondanks hoorapparaten nauwelijks meer kan verstaan. Daardoor voel ik mij soms eenzaam.”
Ook van kerkdiensten en meditaties krijgt De Bruijn niets mee. „Nu wordt geprobeerd om dat wat de dominee zegt als tekst op mijn iPad weer te geven, zodat ik de preek weer kan volgen.”
Dagelijks komt de thuiszorg bij De Bruijn langs om haar te helpen bij de persoonlijke verzorging. Daarnaast krijgt ze hulp bij het douchen. „De zorg is goed. Soms hoor ik mensen klagen omdat ze het lang vinden duren voordat er een zuster komt. Ik vind dit niet terecht, want de zorg kan toch niet overal tegelijk zijn? Vorig jaar ben ik behoorlijk ziek geweest. Een zuster deed toen een keurig gebed. Dat was heel fijn.”