Wet tegen corruptie Sint-Maarten aangenomen
Het parlement van Sint-Maarten heeft woensdag een wet aangenomen over het installeren van een zogeheten Integriteitskamer. De oprichting van die instantie is de laatste voorwaarde die Nederland heeft gesteld aan het verstrekken van hulpgeld voor de wederopbouw na de verwoestende orkaan Irma.
Nederland heeft daarvoor 550 miljoen euro vrijgemaakt. Het geld zal niet rechtstreeks aan het eiland worden overgemaakt, maar via de Wereldbank.
Het instellen van de Integriteitskamer was een voorwaarde van Nederland voor de hulp, omdat een dergelijk orgaan mogelijke corruptie kan opsporen binnen de overheid. Volgens Den Haag is dat een garantie dat het geld voor de wederopbouw niet in verkeerde zakken verdwijnt.
Staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties is „tevreden” met het besluit. Dat is „een belangrijke stap om aan de slag te gaan met de wederopbouw van Sint-Maarten en inwoners te helpen met het opnieuw opbouwen van hun bestaan”.
Het besluit moet nog wel worden bekrachtigd door de gouverneur en de waarnemend premier van het eiland, stelt Knops. Zodra dat rond is, mogelijk eind deze week, „is aan de voorwaarden voldaan en kunnen we echt aan de slag met de wederopbouw”.
Nu de wet is aangenomen door het vijftienkoppige parlement, met 9 stemmen voor en 3 tegen, zou de lokale Ombudsman nog kunnen besluiten de wet voor te leggen aan het Constitutioneel Hof. Doet hij dat niet, dan kan de wet in werking treden.
Tegenstanders in het parlement spraken van „een hele trieste dag voor het land”. Volgens Frans Richardson van de partij USM hebben de voorstanders zich laten overhalen hun eigen idealen en de autonomie van het eiland op te geven in ruil voor een zak met geld uit Nederland.
Knops waarschuwde eerder dat iedere stem tegen de Integriteitskamer „een heel slecht signaal” zou zijn. Door zulk verzet zal Nederland volgens Knops juist meer aandringen op garanties tegen corruptie.