Waarschuwing
„Ook heb ik den dodelijken dag niet begeerd, Gij weet het…”
Jeremia 17:16
Een ware herder moet zijn staf goed gebruiken tot ontdekking en tot bestraffing, besturing en verdediging van zijn kudde. Zo heb ik op deze wijze u zoeken te behandelen om de goede van de kwade, zo veel mogelijk is, te onderscheiden. Om de hardnekkige zondaar te bestraffen en u allen tegen de kracht van de dwaling te wapenen en tegen de listige lagen van de vijand naar mijn vermogen te verdedigen.
Gods volk heb ik in het bijzonder gewaarschuwd zich te wachten voor het zuurdesem van de Farizeeën, voor alle listige vossen die heimelijk insluipen. Ik heb gewaarschuwd tegen geestdrijvers, die wel een gedaante van Godzaligheid vertonen, maar de kracht daarvan hebben verloochend. Zij brengen een bastaardleer met vleiende lippen, maar leiden u van de waarheid af en paaien naar de bedrieglijke leer van deze eeuw.
Met Paulus waarschuw ik u: Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen en jaag naar gerechtigheid (1 Timótheüs 6:11). Word deze wereld niet gelijkvormig.
Als ik de weg tot de stal van de Heere Jezus volgens het Woord smal voorstelde met de tekst: Want de poort is eng en de weg is nauw die tot het leven leidt en weinigen zijn er die dezelve vinden, riep ik de gemeente toe: Strijd dan toch om in te gaan. Doe toch geweld op het Koninkrijk der hemelen, want de geweldigers nemen het met geweld.
W. Themmen,
predikant te Amersfoort
(Op- en aftocht van een geestelijke wachter, 1730)