EU-landen tekenen voor 17 defensieprojecten
EU-landen hebben maandag zeventien defensieprojecten gelanceerd waarin de krijgsmachten van de lidstaten in groepjes met elkaar samenwerken. Dat moet ervoor zorgen dat de versnipperde Europese defensie veel efficiënter wordt en minder afhankelijk wordt van de Verenigde Staten.
Nederland doet mee aan zeven projecten. Ons land heeft een voortrekkersrol bij het project militaire mobiliteit, dat het transport van militair materieel en personeel door Europa moet versoepelen. Hier doen meer dan twintig landen aan mee.
Met België als initiatiefnemer sluit Nederland ook aan bij een maritiem ontmijningsproject. „Daarin werken we samen om gebieden na een conflict snel veilig te maken voor de burgerbevolking”, lichtte minister van Buitenlandse Zaken Halbe Zijlstra toe in Brussel. Daarvoor moet nieuwe technologie worden ontwikkeld, zodat havens, schepen, offshore-installaties en handelsroutes kunnen worden beschermd.
Een derde voorbeeld is een Europees Medisch Commando, met Duitsland als leidend land, waarbij medische militaire capaciteit wordt gebundeld. Nederland sluit ook aan bij projecten rond cyberveiligheid, radioapparatuur en logistieke militaire centra. Andere projecten draaien om gezamenlijke trainingen, het ontwikkelen van materieel, en operationele paraatheid.
Met de projectenlijst geven de EU-ministers van Buitenlandse Zaken concreet vorm aan de zogeheten permanente structurele samenwerking (PESCO). Met uitzondering van Denemarken, Malta en het Verenigd Koninkrijk doen alle 28 EU-landen hieraan mee. Dat verplicht hen onder meer de defensie-uitgaven geregeld te verhogen. Zij kunnen er in een later stadium altijd nog voor kiezen zich aan te sluiten bij bepaalde projecten.
Zijlstra en zijn defensiecollega Ank Bijleveld spraken vorige maand van „een doorbraak” toen de PESCO-overeenkomst werd getekend.