Met mobieltjes naar armoede speuren
Amerikaanse onderzoekers testen in Senegal een nieuwe methode om extreme armoede in kaart te brengen. Die maakt gebruik van gegevens over mobiel telefoongebruik.
Onderzoekers van de Universiteit van Buffalo (VS) deden de eerste testen in Senegal. Daar gingen ze met 11 miljard gesprekken en tekstberichten van meer dan 9 miljoen mobiele telefoongebruikers aan de slag.
De inhoud van de gesprekken en berichten en de identiteit van de gebruikers bleven anoniem, wel konden de onderzoekers data bestuderen die aangaven waar, wanneer, hoe en met wie de telefoongebruikers communiceerden.
Die gegevens combineerden ze met data van satellieten, geografische informatiesystemen en weerstations.
De onderzoekers kregen zo inzicht in voedselzekerheid, economische activiteit, toegang tot diensten en andere indicatoren van armoede. Die indicatoren konden ze afleiden uit de aanwezigheid van elektriciteit, verharde wegen en landbouw en andere tekenen die op ontwikkeling wijzen.
Dit alles leidde uiteindelijk tot kaarten waarop het armoedepeil van 552 zones precies staat aangegeven. Klassieke armoedekaarten verdelen Senegal in slechts vier zones.
Beter beleid
De nieuwe methode levert op korte tijd zeer gedetailleerde kaarten op. Snelle, gedetailleerde kaarten maken betere voorspellingen en dus beter beleid mogelijk.
Kaarten van extreme armoede werden tot nog toe vooral gemaakt op basis van enquêtes en bevolkingstellingen. Dat is een zeer dure en tijdrovende methode. Bovendien zijn de kaarten die er het resultaat van zijn, niet gedetailleerd genoeg om doeltreffend beleid op te baseren.
Wereldwijd leven nog altijd 1,2 miljard mensen in extreme armoede. Ze hebben minder dan 1,25 dollar per dag te besteden.