Kastelentocht door de Luxemburgse Ardennen
Ze torenen uit boven pittoreske stadjes. Afgebrokkelde muren, soms eeuwenoud. En fier rechtopstaande burchten, onverwoestbaar en standvastig te midden van het Luxemburgse landschap. Soms kan het publiek een kijkje nemen achter de dikke muren. Vier kastelen in de Luxemburgse Ardennen die een bezoekje waard zijn.
Vianden
Vanuit de stoeltjeslift is het zicht op de burcht, met aan zijn voet de stad Vianden, prachtig. Elk jaar kijken zo’n 200.000 mensen achter de kasteelmuren waar vanaf de elfde eeuw graven van Vianden woonden. Zelfs koning Willem-Alexander mag zich nog zo noemen. Toen het gravengeslacht uitstierf, kwam het kasteel in handen van het huis Nassau – later Oranje-Nassau. De Nederlandse koning Willem I, die ook groothertog van Luxemburg was, wilde er niet wonen. Hij verkocht de burcht aan een zakenman, die hem liet verruïneren. „Toen werden de inwoners van Vianden wakker”, vertelt gids Jacqueline de Jonge, lopend door de burcht. „Ze protesteerden tegen het verval en koning Willem II kocht het kasteel terug.”
Na de dood van zijn zoon, Willem III, kreeg Luxemburg niet –net als Nederland– Wilhelmina als opvolger. Een vrouw op de troon, dat kon niet volgens de Luxemburgse wet. Het land koos daarom in 1890 voor een groothertog uit het huis Nassau-Weilburg. Bijna een eeuw lang was het kasteel in het bezit van die familie, voor het in handen van de staat kwam.
Binnen herinneren harnassen, stenen kogels en speren aan vroeger tijden. In de voormalige parochiekapel is de scheiding tussen rangen en standen nog duidelijk te zien. De koude en kille ruimte, waar het gepeupel zat, is zichtbaar vanuit de rijkenkapel met zijn kleurrijk geschilderde pilaren.
De Jonge wijst op een foto van koningin Beatrix uit 1981, die in een van de ruimten hangt. De vorstin heeft een plekje aan de muur gekregen omdat ze een van de beroemde persoonlijkheden is die het kasteel ooit bezochten. In een andere kasteelkamer prijken portretten van Nederlandse koningen en stadhouders langs de wand. Zo blijven de Oranjes tot op de dag van vandaag aanwezig in de Viandense burcht.
Bourscheid
Een imposant kasteel op een 150 meter hoge rotspunt boven de meanderende rivier de Sûre. Veilig en hoog, bestand tegen een aanval met middeleeuwse wapens. Met een oppervlakte van 12.000 vierkante meter verreweg het grootste kasteel van Luxemburg.
De burcht van Bourscheid draagt door de vervallen en verlaten staat iets mysterieus in zich. Al luisterend naar historische verhalen via de audiotour, die ook in het Nederlands beschikbaar is, kunnen bezoekers ronddwalen over de binnenplaats en door donkere gangetjes.
Verhalen over de geschiedenis zijn er genoeg. Zo had ook hier de elite een streepje voor in de kerk – net als in Vianden. De kapel van het kasteel was voor de hoge heren, de rest ging naar een kerk in Bourscheid zelf.
Graven woonden er nooit in het kasteel, dat rond het jaar 1000 verrees boven het Luxemburgse dorpje. Het slot was de thuisbasis van de heren van Bourscheid en had een puur militaire functie. De vestingmuur met zes gotische torens werden in de veertiende en de vijftiende eeuw gebouwd. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kocht de Luxemburgse staat de kasteelruïne aan, waarna deze voor het publiek toegankelijk werd.
Clervaux
Het ”chateau” van Clervaux staat niet in de hoogte. Die plek is begin twintigste eeuw toebedeeld aan de abdij van de benedictijnen. Het klooster koos bewust voor opvallende rode dakpannen. „Het wilde zich als een soort vuurtoren presenteren”, vertelt gids Jacqueline de Jonge, „zodat mensen wisten dat het klooster een toevluchtsoord wil zijn.” Op hoogtijdagen zaten er meer dan honderd monniken in het klooster. Nu zijn dat er volgens haar nog zo’n twintig, onder wie een aantal jonge mannen.
Het kasteel, op zo’n twintig minuten lopen van de abdij, ligt midden in het stadje. De huizen zijn in de vorm van een hoefijzer rond de burcht gebouwd. Vanaf de twaalfde eeuw werd de burcht bewoond. En dat bleef zo tot 1930, toen de laatste graaf failliet ging en zijn bezittingen verkocht.
Niet veel later werd het stadje volledig verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog. Alleen de kerk bleef –op de ramen na– onbeschadigd. Dankzij een grondige restauratie zijn de gevolgen van het Ardennenoffensief niet meer zichtbaar aan de muren, maar is de oudheid ook een beetje verdwenen. In het kasteel zelf is nog wel van alles te zien van de hevige gevechten. Een museum toont documenten, uniformen en authentieke wapens die de zwarte bladzijden uit de winter van 1944-1945 verhalen. De aanval was een laatste poging van de Duitsers om de geallieerde troepen te verslaan. Het liep op een mislukking uit: in februari werd Vianden als laatste Luxemburg stad bevrijd.
Achter de kasteelmuren bevindt zich ook nog een museum van Luxemburgse kasteelmodellen én de grootste fotografietentoonstelling aller tijden. Honderden foto’s van de wereldberoemde, uit Luxemburg afkomstige fotograaf Edward Steichen geven een portret van de mensheid. ”The Family of Man” heeft zelfs een plek gekregen op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Ook buiten is het werk van diverse fotografen te bewonderen.
Esch-sur-Sûre
Ze trekt meteen de aandacht als je Esch-sur-Sûre binnenrijdt. De burchtruïne ligt boven op een rots die loodrecht uit het water van de rivier de Sûre omhoogrijst. Tussen de afgebrokkelde muren staan nog drie oude bouwsels fier overeind: een kapel, een stompe woontoren en een ronde uitkijktoren. Die laatste geeft een schitterend uitzicht over de straten van het stadje, het water van de Sûre en de diepe dalen met beboste hellingen.
De middeleeuwse burcht, stammend uit 927, werd in 1795 vernietigd. De restanten zijn nog altijd –vrij toegankelijk– te bezoeken. Ook in de omgeving van Esch-sur-Sûre –het natuurpark van de Boven-Sûre– is veel moois te zien. Met watersportactiviteiten en wandelroutes valt er genoeg te beleven voor toeristen. Zwemmen, kanoën, surfen, zeilen, vissen – het kan allemaal. De liefhebber kan ook nog een kijkje nemen bij de stuwdam van Esch-sur-Sûre, waardoor het meer zo’n 70 procent van Luxemburgse gezinnen van drinkwater kan voorzien.