Rusland werkt geduldig aan zijn strategie in het Midden-Oosten
Conflicten in het Midden-Oosten zetten vrijwel steeds de deur open voor buitenlandse interventies. Rusland heeft daar dankbaar gebruik van gemaakt. Met alle invloed die dat met zich meebracht.
Sinds Arabische staten rond de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werden, waren ze constant in beweging – vooral door coups en tegencoups van legerofficieren. Dit bracht een militarisering van Arabische samenlevingen, die vaak etnisch en religieus zeer divers waren.
De Arabische wereld trad de moderniteit binnen, maar ging de uitdagingen die hieruit voortvloeiden te lijf met een oud en beproefd concept. Tribale instincten en groepsdenken waren diep verankerd in het DNA van het Midden-Oosten, waar de sterkste stam sinds mensenheugenis geprobeerd had om de hegemonie over zwakkere stammen te verwerven.
Dit patroon bleef ook na 1945 in stand. Het nieuwe was dat de groep die het leger domineerde, uiteindelijk de staatsmacht in handen kreeg.
Sinds de Arabische lente van 2011 zien we in de Arabische wereld over de hele linie een verzwakking van staten. Of zelfs een totale instorting van het staatsgezag, zoals in Jemen en Libië. Dit zette de deur open voor buitenlandse interventies, omdat allerlei groeperingen die elkaar bestreden naar donorlanden zochten. En zo kregen donoren de kans om politieke processen in het Midden-Oosten te beïnvloeden.
Niemand begreep dit beter dan de Russische president Poetin. Hij spreekt weinig, maar handelt des te kordater. De oude Sovjet-Unie had in het Midden-Oosten weinig bondgenoten. Syrië was echter de grote uitzondering. Dat bleef zich ook na het verdwijnen van de USSR op Moskou oriënteren. Het was dus geen verrassing dat Moskou het Syrische regime steunde toen daar in 2011 een burgeroorlog uitbrak.
In december 2016 verscheen er een nieuw ”Russisch concept voor buitenlandse politiek”. Hieruit bleek dat Rusland de conflicten in de Euroaziatische regio vooral zag als gevolg van de expansiedrift van de NAVO en EU. De oplossing voor deze conflicten lag dus in het terugdringen van de westerse invloed. De Syrische burgeroorlog bood de kans om op uitnodiging van Damascus militair te interveniëren.
Ook Syrië is nu een verzwakte staat en president Assad weet dat hij leeft bij de gratie van Moskou. In Genève worden vredesonderhandelingen georganiseerd. Die zijn echter slechts voor de bühne, want de werkelijke besprekingen vinden plaats in Sotsji. Ze staan onder leiding van Rusland, Turkije en Iran.
Turkije werd in de Russische armen gedreven door de Amerikaanse steun voor de Syrische Koerden. Syrische Koerdische leiders zeiden de afgelopen dagen plotseling dat ze een alliantie met het Syrische leger niet langer uitsloten. Voorwaarde was echter dat het toekomstige Syrië een federale staat wordt met een vorm van Koerdische autonomie. Voor Turkije is dat een nachtmerrie. Maar het is wel precies wat Moskou voor ogen staat.
Ook Iran begint te beseffen dat het de Russische beer heeft onderschat. Nadat Assad in Sotsji president Poetin had ontmoet, werd bekend dat de Syrische president Israël een gedemilitariseerde zone van 40 kilometer had aangeboden in de Syrische Golan. Dat verijdelt alle Iraanse plannen in de Golan. Moskou werkt geduldig aan zijn strategie in het Midden-Oosten en gebruikt Syrië als springplank.