Christenen zijn mensen die bereid zijn tegen de stroom in te zwemmen
Dr. Rowan Williams, voormalig leider van de wereldwijde Anglicaanse Kerk, neemt nog steeds geen blad voor de mond. In een interview met het Reformatorisch Dagblad eerder deze week omschrijft hij religie als een middel tot verzet tegen de totale controle van een staat of cultuur. Godsdienst wijst volgens hem op de diepere dimensie van de mensheid. „Die is niet te begrijpen zonder een relatie met het heilige. De samenleving is niet heel zonder religie”, aldus de Britse theoloog. En een seculiere maatschappij die van religie niet meer wil weten, heeft volgens hem geen volledig beeld van de mensheid, omdat de relatie met God ontbreekt. Dus, zo concludeert hij: minder spreken over God is minder spreken over de waardigheid van de mensheid.
Het zijn uitspraken waarmee hij nogal wat libertijnse opinieleiders, die van religie het liefst een privézaak willen maken, flink tegen de haren in strijkt. Niet zelden wordt godsdienst immers afgeschilderd als een bron van ellende en geweld. Zie waartoe moslimterroristen in staat zijn, wordt dan gezegd.
Williams, die met zijn liberale standpunten over homoseksualiteit en vrouwelijke bisschoppen grote moeite had om de eenheid in de wereldwijde anglicaanse gemeenschap te bewaren, laat de blik echter 180 graden draaien. Terecht stelt hij dat de grootste massaslachtingen in de geschiedenis zijn gepleegd door atheïstische regimes. Daarom zal het verwijderen van de religieuze gemeenschappen uit de wereld ook niet leiden tot het stoppen van geweld.
Dat kerkverlating en afval van het geloof diepe sporen trekken, ontkent Williams niet. Maar ze vertellen niet het hele verhaal. De kerk is van God en daarom is haar toekomst zeker, hoe die er ook zal uitzien.
Orthodoxe christenen hebben soms de neiging om over de toekomst van het christendom te spreken op een manier alsof cijfers en statistieken het laatste woord hebben. En als iets via een onderzoek is vastgesteld, gaan ze soms op zo’n wijze door het leven alsof dat wat wordt voorspeld al een feit is. Ze kruipen steeds meer in hun schulp, met als gevolg dat religie nog minder zichtbaar wordt in het publieke domein.
Williams wijst er terecht op dat een christen onbeschroomd mag getuigen vanuit de eigen overtuiging. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de christelijke religie meer is dan verzet tegen de geseculariseerde cultuur. De kern ervan is immers de persoonlijke verzoening van zondaren met God. Dat laat onverlet dat, als het goed is, christenen mensen zijn die tegen de stroom in zwemmen. Ze zijn er beducht voor om mee te waaien met de wind van secularisatie en individualisme. Een ideologische wind die vrijheid belooft, maar ten diepste slaaf van de materie maakt.
Het vertrouwen dat de toekomst van aarde en mensheid uiteindelijk niet van onze inspanningen afhangt, maar van God, als Schepper en Onderhouder, bewaart christenen overigens voor vermoeiend activisme.