Waarom 75 euro per maand verdienen als 1000 euro ook kan?
Kunnen ontwikkelingsprojecten de aanhoudende stroom illegale migranten vanuit Afrika naar Europa keren? Het is de hoop van Brussel, maar de realiteit is weerbarstig.
Ladj Konaté werkt in Parijs illegaal als schoonmaker. Het levert hem tussen de 900 en 1200 euro per maand op, waarvan hij zo’n 700 euro terugstuurt naar zijn familie in Mali. Met dat geld kan niet alleen zijn eigen gezin, maar ook een wijde kring eromheen goed rondkomen.
Maar dan pakken de Franse autoriteiten Konaté op en sturen hem terug naar zijn thuisland. Zijn familie reageert nukkig op zijn terugkeer, nu zo’n halfjaar geleden. In Mali verdient Konaté namelijk niet meer dan 75 euro per maand. Hij wil maar één ding: terug naar Europa.
Konaté deed zijn verhaal in een uitzending van Nieuwsuur die deze week werd uitgezonden in de aanloop naar de EU-Afrikatop van woensdag en donderdag in de Ivoriaanse hoofdstad Abidjan. Hoofdthema daar was de jeugd, toegespitst op migratie. Het probleem is in essentie dat veel Afrikaanse jongeren naar Europa willen, maar dat Europa hen niet allemaal kan ontvangen. De Verenigde Naties verwachten dat in de komende tijd jaarlijks ten minste een half miljoen Afrikaanse jongeren een betere toekomst zullen zoeken in Europa.
De vraag in Abidjan was hoe dat proces omgebogen kan worden. De belangrijkste oplossingsrichting van Europa is het stimuleren van de lokale economie en werkgelegenheid, zodat de jongeren in Afrika blijven. In 2015 heeft de EU daarom al een fonds opgericht waaruit inmiddels zo’n 117 ontwikkelingsprogramma’s financiering ontvangen voor een bedrag van in totaal 1,9 miljard euro.
In ruil daarvoor vraagt Europa van de Afrikaanse landen dat ze hun grenzen beter controleren en de terugkeer van uitgeprocedeerde migranten makkelijker maken. Terugkeer is nu bijvoorbeeld vaak ingewikkeld omdat de landen van herkomst niet soepel met de benodigde papieren over de brug komen. Dat weten migranten ook, die daarom onderweg vaak hun paspoort of identiteitsbewijs verscheuren.
Het verhaal van Konaté maakt echter duidelijk dat ontwikkeling niet zomaar het beoogde effect zal hebben. Het gat tussen de slordige 1000 euro die hij illegaal in Parijs verdiende en de 75 euro in Mali is met ontwikkelingsprojecten niet zomaar te overbruggen. Zolang er sprake is van dermate grote verschillen, blijft de drang om naar Europa te gaan dus groot.
En zolang blijft migratie ook voor Afrika als geheel lucratief. Het bedrag dat migranten terugsturen naar hun thuislanden is volgens deskundigen inmiddels drie keer zo hoog als alle westerse hulp bij elkaar. In Mali zou dat geld goed zijn voor zeker 7 procent van het bruto nationaal product. Afrikaanse leiders staan dus echt niet te popelen om die cruciale inkomsten een halt toe te roepen. Zelfs een repressief regime als Eritrea heeft er belang bij dat jongeren zogenaamd illegaal het land ontvluchten.
Een ander aspect is dat ontwikkelingsprojecten op de kortere termijn juist voor méér migratie zorgen. Migreren is duur en komt binnen het bereik van meer mensen als de ontwikkeling toeneemt. Zeker op de korte termijn heeft het dus eerder een averechts effect.
Het is echter makkelijker allerlei obstakels op te sommen, dan met betere ideeën te komen. Ontwikkeling is zonder meer de meest duurzame oplossing voor grote illegale migratiestromen. Maar op korte termijn moeten er geen wonderen van worden verwacht.