De Graaf schrijft leerzaam boek over het kwaad in de samenleving
Beatrice de Graaf, hoogleraar geschiedenis van de internationale betrekkingen, schreef een leerzaam en persoonlijk boek over het kwaad in de samenleving en het verlangen naar veiligheid.
In 2014 hield De Graaf een lezing voor de Protestantse Theologische Universiteit bij de opening van het academisch jaar. De Protestantse Kerk in Nederland heeft haar toen gevraagd deze lezing verder uit te werken, om zo te komen tot een christelijke visie op veiligheid in de moderne samenleving. Dat was een goed idee, want het is een boek geworden dat echt iets toevoegt. Het probeert een christelijk antwoord te geven op de vragen van onze tijd over het kwaad dat zich manifesteert in aanslagen en oorlogen.
Vroege terroristen
Het boek begint en eindigt met de zogenoemde circumcelliones. Dat waren groepen fanatici in de tijd van Augustinus die terroristische aanslagen pleegden op bisschoppen en geestelijken. Ook staken ze huizen in brand van mensen met wie ze het niet eens waren. Deze circumcelliones waren afkomstig uit de christelijke kerk, maar werden zo fanatiek dat alles en iedereen met wie ze het niet eens waren, moest wijken. Ze lijken sterk op de groepen die in onze tijd rondzwerven en regelmatig aanslagen plegen en daardoor ook veel angst en gevoelens van onveiligheid oproepen. Augustinus werd door hen gedwongen om na te denken over hoe je hoort om te gaan met terroristen. Aan het einde van het boek komt De Graaf weer terug op de weg die Augustinus wijst.
Actuele veiligheid
Maar eerst krijgen we de stand van zaken te horen aan de hand van de Veiligheidsmonitor van de overheid. Opvallend daarin is dat juist jongeren veel gevoelens van angst hebben en zich onveilig voelen. Deze gevoelens worden aangewakkerd door de media, maar ook door het ontstaan van de netwerksamenleving, waarin de vertrouwde kaders zijn weggevallen. Veel mensen vluchten hierdoor naar rechtse partijen zoals de VVD en de PVV. Door het gevoel van onveiligheid ontstaan er sterkere tegenstellingen en spanningen in de samenleving. Maar wat is het kwaad dan eigenlijk? Waar zijn de mensen in het Westen dan zo bang voor?
Seculiere visie
Aan de hand van de ontwikkeling in het denken van Augustinus tot Kant laat De Graaf zien dat het besef dat het kwaad groter is dan wijzelf in de loop van de geschiedenis steeds verder is losgelaten. Augustinus vroeg zich af waar het kwaad vandaan kwam en waarom het er is. Hij wijst op de zondeval. De gevolgen hiervan echoën nog altijd na. Maar sinds de verlichting wordt het kwaad kleiner gemaakt. Het is volgens Kant alleen maar moreel kwaad. Hier kunnen we als vrije mensen wat aan doen door het goede te kiezen.
Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog vlamt het debat over het kwaad nog een keer op, maar het wordt niet meer gezien als een rechtvaardiging van het bestaan van een goede God Die kwaad toelaat in de wereld. God wordt er buiten gelaten.
De Graaf legt wel de vinger bij een boeiende impliciete vooronderstelling. Ze wijst erop dat ook seculiere denkers in onze tijd het kwaad willen uitbannen. Dat betekent dat ze ervan uitgaan dat er een soort ideale orde van de dingen is waarnaar gestreefd moet worden. Waarom eigenlijk? Hier ligt een soort geloof in het goede aan ten grondslag, wat heel opmerkelijk is. Zijn het resten van het geloof in God?
Hier zou meer over te zeggen zijn geweest, maar De Graaf volstaat met op te merken dat er in onze tijd te weinig reflectie is over dit grote thema. Want de demonen gunnen ons geen rust en de ene na de andere aanslag wordt gepleegd. Overheden moeten daar onmiddellijk op reageren. De manier van denken over het kwaad in onze tijd is dan ook vooral risicomanagement. Proberen zekerheden in te bouwen onderweg naar een onzekere toekomst.
Hoop
De vraag is dan of een religieuze benadering van het kwaad een toegevoegde waarde heeft. Jazeker, stelt De Graaf. In navolging van de theologen Reinhold Niebuhr en Karl Barth en de filosoof Paul Ricoeur wijst ze erop dat het kwaad overwonnen zal worden. Er komt een einde aan. Ricoeur wijst op middelen die het kwade kunnen doorbreken: vergeving, reiniging en boete doen.
Deze middelen kunnen christenen gebruiken om in een wereld waarin het kwaad aanwezig is te strijden voor het goede. Dat is een heilige strijd. Het mooiste is nog dat God ook strijdt. Op Golgotha heeft Jezus het kwaad verslagen. En op een dag zal dat zichtbaar worden voor iedereen. We hoeven dus niet zwartgallig of pessimistisch te worden van het kwaad, want er is hoop.
Het boek eindigt met Augustinus, die de circumcelliones erop wijst dat ze wel heel fanatiek voor hun waarheid gaan, maar totaal vergeten zijn dat het een christen om liefde en eenheid gaat. En dat er altijd hoop is, omdat God het kwaad overwonnen heeft. Deze boodschap is het waard om in onze tijd naar voren te brengen.
In dit originele boek probeert Beatrice de Graaf een christelijk antwoord te geven op de angsten en gevoelens van onveiligheid in onze tijd. De kracht van de christelijke traditie komt treffend naar voren. Over de vragen van onze tijd hebben christenen al 2000 jaar nagedacht en hun denken gaat dieper dan dat van de verlichtingsfilosofen. Dat is bemoedigend.
Persoonlijk
Het boek is geen wetenschappe- lijke verhandeling. De schrijfster laat zich in het hart kijken. Ze vertelt over de manier waarop ze omgaat met de spanningen van onze tijd. Ze schrijft elke zondag naar de kerk te gaan om op een liturgische manier de innerlijke strijd tegen het kwaad te voeren en daardoor opgeladen te worden om de heilige strijd in het dagelijkse leven te strijden. En dat alles totdat het visioen van Ezechiël 34:28 vervuld zal worden: „Ze zullen niet meer door andere volken worden geplunderd en niet meer worden verslonden door de wilde dieren, ze zullen veilig wonen en niemand zal ze nog opschrikken” (NBV).
De auteur is krijgsmachtpredikant in de Protestantse Kerk in Nederland.
Boekgegevens
Heilige strijd, Beatrice de Graaf; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2017; ISBN 978 90 239 5059 2; 142 blz.; € 12,99.