Israëlische minister van Religieuze Zaken: Dialoog belangrijk
Als een van de weinige westerse democratieën heeft Israël een ministerie van Religieuze Zaken. De dialoog met andere godsdiensten staat hoog in het vaandel. Minister Azulai: „Wij respecteren de christelijke gemeenten in Israël.”
Hij wilde zijn leven besteden aan het bestuderen van de Thora. En na zijn politieke carrière zal hij dat ook zeker doen, benadrukt zijn assistent tijdens een gesprek in de Israëlische ambassade in Den Haag. Maar de weg van David Azulai (63) liep anders. De inmiddels overleden geestelijk leider van de Israëlische Shaspartij Ovadia Yosef vroeg hem in 1996 in de politiek te gaan. „Aan die roeping moest ik gehoor geven”, zegt de minister. Dat leidde drie jaar geleden tot een benoeming als minister van Religieuze Zaken in het kabinet-Netanyahu.
Waarom heeft Israël een ministerie van Religieuze Zaken nodig?
„In Israël hebben we veel met religie te maken. Het land is belangrijk voor joden, christenen en moslims. Tot zeven jaar geleden verleende het ministerie diensten aan alle religies. Inmiddels doen we dat alleen nog voor joden. De andere godsdiensten worden door het ministerie van Binnenlandse Zaken bediend.”
Wat is het speerpunt van uw beleid als minister?
„Op dit moment richten we ons vooral op het regelen van begrafenissen. Dat is een groot probleem, want de kosten zijn hoog en veel mensen willen in Jeruzalem worden begraven. Daar is geen plaats voor, dus nu is de regel dat je alleen in Jeruzalem mag worden begraven als je inwoner van de stad bent. Iedereen heeft het recht om in de plaats waar hij woont te worden begraven. Als hij dat niet kan betalen, bestaan daar subsidies voor.”
Hoe staat het met de dialoog met de christelijke gemeenschap in Israël?
„Wij respecteren de christelijke gemeenten in Israël. Ik heb op diverse plaatsen vrienden in die gemeenschap. Mensen krijgen ook vrije dagen om de christelijke feestdagen te vieren.”
Toch bestaat er ook de antizendingswet die bepaalt dat christenen niet mogen evangeliseren.
„Dat is een misverstand. Iedereen heeft vrijheid van meningsuiting en mag zijn religie uitdragen. De wet bepaalt alleen dat je er niet voor mag worden betaald.”
Hoe kijkt u als lid van de Shaspartij aan tegen de dienstplicht voor orthodoxe joden?
„Mijn stellingname is duidelijk. Als je niet aan de jesjiva studeert, moet je in het leger. Als je wél studeert, moet je dat elk jaar kunnen aantonen.”
De afgelopen tijd laaide de discussie rond de Women of the Wall op. Zij pleiten voor het recht van vrouwen om op hun eigen manier te bidden bij de Klaagmuur. U noemde dit soort hervormingsjudaïsme een ramp voor de natie. Waarom?
„Dit soort reformisme zorgt voor dwalingen. Deze mensen komen naar de Klaagmuur om te provoceren en de media te bereiken. Ze staan daar een halfuur lang te gillen en op fluitjes te blazen. De Klaagmuur is van iedereen. Maar op één voorwaarde: je moet je gedragen volgens de wet. Je gaat toch ook niet met schoenen aan een moskee in?”
Een groot deel van het Midden-Oosten is in chaos gedompeld. Hoe kijkt u tegen de toekomst van de regio aan?
„Er voltrekken zich grote veranderingen in het Midden-Oosten. Israël is de enige stabiele factor. Wij willen heel graag vrede. Voor Joden is vrede een van de meest belangrijke zaken. Daar bidden we drie keer per dag om. En niet voor niets wensen we elkaar ”sjalom” toe bij elke begroeting. Ovadia Yosef hield ons altijd voor dat de waarde van de mens hoger is dan de waarde van de aarde.”