Franse president Macron een halfjaar op dreef: hoe doet hij het?
Een halfjaar na zijn inauguratie als Franse president groeit het lijstje wetten en hervormingen dat Emmanuel Macron weet te realiseren gestaag. Werkgevers zijn optimistisch, veel Fransen sceptisch. Is het allemaal voldoende om Frankrijk er echt weer bovenop te krijgen?
Echte, georganiseerde tegenstand ondervindt Macron nog niet. Misschien speelt de licht groeiende economie –zo’n 2 procent– hem in de kaart. Macron doet nog altijd wat hij heeft beloofd en krijgt dus het voordeel van de twijfel. „We kunnen er weinig anders van maken”, verzuchtte onlangs een van zijn voormalige tegenstanders in de race om het presidentschap, de leider van de linkse beweging La France Insoumise, Jean-Luc Mélenchon. „Het is duidelijk dat de president met 1–0 voorstaat.”
Macron is een president die zeker niet zoals zijn voorganger Hollande voor ‘normaal’ doorgaat. Zijn dadendrang is enorm. De ene na de andere hervorming zet hij in gang of streept hij af van zijn lijst, zoals die van het arbeidsrecht, het belastingsstelsel en het voortgezet onderwijs. Hij maakte bovendien een einde aan de al twee jaar durende noodtoestand, die bij veel Fransen ergenis begon te wekken.
Waar eerdere presidenten er niet in slaagden om de noodzakelijke hervormingen daadwerkelijk van de grond te krijgen, lijkt er ditmaal echt iets te veranderen. Vakbonden die hervormingen eerder via massademonstraties dwarsboomden, konden de Fransen de afgelopen maanden niet warm maken voor de zoveelste betoging. Wat ook niet meehielp, was dat de vakbonden geen front vormden.
Het betekent echter niet dat heel Frankrijk staat te juichen bij de daden van Macron. Er zijn wetten die op brede steun kunnen rekenen, zoals de afschaffing van de onroerendezaakbelasting. Voor een verlaging van de huursubsidie en een verhoging van de bijdrage voor sociale zekerheid daarentegen liepen maar weinig mensen warm. Bijna 60 procent van de bevolking verklaarde in een recente peiling ontevreden te zijn over Macron.
Staatsschuld
Dat is voor Macron echter niet per se slecht nieuws. Zestig procent van de Fransen ontevreden? Dan is ruim een derde wél tevreden. Het is maar hoe je de zaak bekijkt. Van die steun valt gebruik te maken, en dat doet Macron dan ook. Hij vent de resultaten uit en blijft hameren op het idee dat het anders kan.
Critici schamperen intussen dat de in gang gezette hervormingen hun doel niet zullen bereiken. Ze spreken smalend van ”reformettes”, hervorminkjes, die bij lange na niet voldoende zijn om het land er echt weer bovenop te krijgen.
Een van de problemen waar Frankrijk mee worstelt is de enorme staatsschuld, een astronomisch hoog bedrag van 2000 miljard euro, die mede veroorzaakt wordt door het enorme overheidsapparaat. Het land telt twee keer zo veel ambtenaren als Duitsland. En daar wil Macron werk van maken. Het aantal ambtenaren moet de komende jaren met maar liefst 120.000 ingekrompen worden.
Premier Edouard Philippe probeert weliswaar drastisch in de kosten te snijden door in 2018 een bedrag van 16 miljard te bezuinigen, maar gezien de hoogte van de staatsschuld blijft dit een druppel op een gloeiende plaat.
Hoewel de vakbonden er niet in slaagden om de nieuwe arbeidswet tegen te houden, zorgen ze van tijd tot tijd voor aanzienlijke economische schade. Regelmatig wordt de economie in gijzeling genomen door bijvoorbeeld een staking in het openbaar vervoer. Macron wil dat meer werknemers zich bij een vakbond aansluiten. Meer leden betekent immers meer discussie. Een evenwichtige vertegenwoordiging vermindert de kans dat alleen de hardliners gehoord worden.
Als het gaat om het behoud en het scheppen van nieuwe banen lijken de vooruitzichten in Frankrijk gunstig. Nu de dure ontslagregelingen tot het verleden gaan behoren, zullen mensen sneller ontslagen kunnen worden maar zullen werkgevers ook sneller overgaan tot het aantrekken van nieuw personeel. De markt zal daardoor flexibeler zijn en beter kunnen inspelen op conjuncturele schommelingen.
Werkgevers zijn optimistisch over de hervormingen. Ze gaan ervan uit dat de Franse concurrentiepositie er met de flexibilisering op vooruit is gegaan. Toch kijken ze de kat nog even uit de boom. Slechts een klein deel, zo’n 12 procent, is van plan om op korte termijn nieuwe mensen aan te nemen.