Ik vraag u: Waarom kruisigt u nog dagelijks de Zaligmaker van de wereld door uw dagelijkse boosheden? Waarom krabt u nog steeds Zijn wonden open? Waarom benauwt u Zijn tedere ingewanden en brengt u Hem smart op smart aan? Is dit Zijn wonderlijke liefde met wederliefde beantwoorden? O, gruwel aller gruwelen, bestrijd toch zo de God des hemels niet met uw zonden, maar bekeer u, bekeer u, want waarom zou u sterven?Voorts, wanneer ik merkte dat het in een ziel begon te lichten, heb ik alles aangewend om met deze schat uw ziel te verrijken. Heb ik niet al mijn krachten gegeven om u maar tot de kennis van de waarheid te brengen? Heb ik niet de oude grijsaards, van wie er velen naar het graf zijn gegaan, als met heilig geweld gedwongen in mijn huis te komen om hen de weg des levens bekend te maken, of het de Heere door een wonder van genade mocht behagen dat zij op het laatst van hun leven hun ziel er nog als een buit mochten uitdragen? Heeft de Heere deze poging soms niet wonderlijk willen zegenen?

Heb ik ook uw kinderen niet uit zucht voor hun eeuwige welstand tot mij genomen om hun het heil van de Heere bekend te maken? Heb ik ze niet dagelijks in de gronden van de waarheid onderwezen? Door velen werd dit als werkgierigheid bestempeld. Het was echter mijn toeleg de kudde van mijn Herder te vergroten.

W. Themmen, predikant te Amersfoort (Op- en aftocht van een geestelijke wachter, 1730)