Binnenland

Marinier Erik O. betrokken bij staatsgeheime operaties

Marinier Erik O. is in het verleden ingezet bij staatsgeheime operaties. Als lid van de BBE, de Bijzondere Bijstandseenheid van het Korps Mariniers, voerde hij antiterreuroperaties uit waarbij met instemming van de regering dodelijk geweld kon worden gebruikt.

ANP
15 June 2004 06:55Gewijzigd op 14 November 2020 01:19

Het militaire verleden van Erik O. blijkt uit het onderzoek dat de marechaussee uitvoert sinds op 27 december een Irakees dodelijk gewond raakte door een waarschuwingsschot van de sergeant–majoor. Bronnen rond het onderzoek hebben tegen het ANP bevestigd dat Erik O. betrokken is geweest bij staatsgeheime operaties.

Het NOS–Journaal kwam maandag met de onthullingen over Erik O. Het ministerie van Defensie heeft in een kort geding maandag tevergeefs geprobeerd de uitzending van het Journaal tegen te houden. De voorzieningenrechter in Den Haag gaf echter toestemming voor de uitzending. Wel moest de NOS zich onthouden van het geven van details over het BBE–verleden van Erik O.

Het ministerie van Defensie wil niet reageren op de ’license–to–kill’ operaties van speciale eenheden binnen de krijgsmacht. Ook wil de woordvoerder niet ingaan op missies van de Bijzondere Bijstandseenheid van de mariniers. Wel bevestigt het ministerie dat het maandag een kort geding heeft aangespannen tegen het NOS–Journaal.

Uit het militaire verleden van Erik O. blijkt ook dat de marinier, althans in de visie van de marechaussee, „laagdrempelig" is geweest bij de inzet van geweld. Bovendien zou hij zich in zeker één geval „nogal nuchter" hebben uitgelaten over het slachtoffer, aldus onderzoek van de marechaussee.

De conclusies over O.’s militaire verleden zijn opmerkelijk omdat dossiers over staatsgeheime operaties normaal gesproken binnen zes maanden worden vernietigd. O.’s ’laagdrempeligheid’ kan dus in het onderzoek alleen naar voren zijn gekomen uit de herinneringen van eerdere marechaussee–onderzoekers, oud–collega’s of directe meerdere van de sergeant–majoor.

G.J. Knoops, advocaat van Erik O., wilde maandag niet ingaan op de publicaties over het militaire verleden van zijn cliënt. Wel benadrukte hij dat voor zover hem bekend over de vermeende ’laagdrempeligheid’ van O. niets in diens strafdossier staat.

Bronnen bij Defensie stellen dat wat de marechaussee interpreteert als laagdrempeligheid, even zo goed als „professionaliteit" kan worden gekenschetst. O. is voor zijn acties in het verleden nooit veroordeeld. Wel is hij daarvoor meerdere keren onderscheiden door de minister van Defensie.

De SP wil dinsdag in de Tweede Kamer van minister Kamp weten wat er waar is over de „dodelijke missies" en staatsgeheime operaties. GroenLinks wil een stap verder gaan en mikt op een interpellatiedebat met de meest betrokken bewindslieden.

Erik O. wordt sinds oudjaarsdag verdacht van het doodschieten van een Irakees op 27 december. Waarschijnlijk als gevolg van een waarschuwingsschot van de marinier, raakte een Irakese plunderaar dodelijk gewond.

Volgens getuigenissen van medemariniers was er geen reden voor een waarschuwingsschot. Collega–mariniers hebben volgens het OM verklaard dat de situatie, niet als bedreigend was ervaren. Daarom had hij volgens de geweldsinstructie niet mogen schieten. Amerikaanse militairen die in de buurt waren, hebben zelfs „verbaasd gereageerd", op het schieten.

Justitie liet de marinier na enkele dagen aanhouden en haalde hem op oudjaarsdag terug naar Nederland op verdenking van moord, doodslag, dan wel dood door schuld. Deze snelle en zware beschuldiging is bij Defensie in het verkeerde keelgat geschoten. De rechter–commissaris in Arnhem liet O. na een week vrij uit voorarrest.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer