Staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) heeft maandag tijdens een conferentie in Den Haag voorgesteld te komen tot een landelijk systeem van registratie van problemen bij jonge kinderen. Door er snel bij te zijn, hoopt de staatssecretaris problemen bij de opvoeding in een vroeg stadium te kunnen corrigeren.

In de praktijk betekent dit volgens de woordvoerder van Ross dat kraamhulpen en verpleegkundigen het doorgeven als zij merken dat ouders van een baby „niet goed in hun vel steken". Gemeenten zijn er verantwoordelijk voor dat deze informatie centraal samenkomt. Dat kan bijvoorbeeld bij een GGD of bij een consultatiebureau. Dit gebeurt al in Zeeland, maar zou ook landelijk moeten.

De dossiers zouden ook moeten meegaan als de kinderen verhuizen. In beginsel zijn dit (sociaal–)medische dossiers waar alleen artsen of hulpverleners bij kunnen, maar in sommige gevallen kan ook de politie een deel van het dossier inzien. Hij verwacht dat de registratie eind 2006 landelijk is ingevoerd.

Dit systeem hoeft niks extra’s te kosten, zegt de woordvoerder. Het komt in de plaats van een aantal vaste zogeheten contactmomenten die jonge ouders hebben bij het consultatiebureau. Dat gaat omlaag van twintig naar zeventien.

De staatssecretaris lanceerde haar voorstel tijdens de conferentie ’Operatie Jong’ over het jeugdbeleid. Operatie Jong is een project van de ministeries van Volksgezondheid, Binnenlandse Zaken, Onderwijs, Sociale Zaken en Justitie. Het kabinet wil met dit project over de muren van de verschillende departementen kijkend de knelpunten in de zorg oplossen.

Dat is nodig, zo hield premier Balkenende maandag de deelnemers aan het congres voor. Er zijn in Nederland 250.000 jongeren die problemen hebben of veroorzaken. Volgens Balkenende lopen zowel op lokaal als op landelijk niveau hulpverlening, overheden en andere partijen elkaar regelmatig voor de voeten.

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) plaatst kanttekeningen bij het plan van Ross om een landelijke registratie op te zetten. „Dat moet goed georganiseerd zijn", aldus een woordvoerder, die benadrukt dat daar al overleg over wordt gevoerd. Ross laat desgevraagd weten dat ze desnoods de wet wil veranderen, als de privacywetgeving haar plannen doorkruist. „Het belang van de jongeren is groter", aldus haar woordvoerder.

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen vindt de informatie die de staatssecretaris geeft nog te „summier". „Het plan lijkt kort door de bocht", zegt een woordvoerder. „Een verloskundige mag helemaal geen informatie doorspelen. Die heeft een vertrouwensrelatie met de ouders en bovendien medisch beroepsgeheim." De Landelijke Vereniging voor Thuiszorg vindt dat er geen ruimte is voor extra taken. Volgens Ross bewijst een project in Zeeland dat het wel kan.

GGD Nederland vindt het „op zich geen slecht idee". „We steunen alle maatregelen die leiden tot verbetering", aldus een voorlichtster van GGD Nederland. Ze benadrukt dat er nog wel „over gepraat moet worden".

Directeur S. van Gennip van werkgeversorganisatie de Maatschappelijk Ondernemers Groep vindt dat het idee een kans moet krijgen. „De samenleving heeft er de mond van vol dat iedereen langs elkaar heen werkt. Een hulpverlener op de vierde etage weet vaak niet wat zijn collega op de eerste doet."