Limburg wil uitspraak Tweede Kamer over IJzeren Rijn
Midden–Limburg wil dat de Tweede Kamer voor 17 juni een standpunt inneemt over de IJzeren Rijn. Gebeurt dat niet, dan wordt de heropening van deze spoorwegverbinding tussen Antwerpen en het Duitse Roergebied stilzwijgend goedgekeurd.
Het Samenwerkingsverband IJzeren Rijn Midden–Limburg heeft dat maandag in een brief geschreven aan de vaste kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat. Aanleiding is het doorsturen van het zogeheten arbitrageverdrag tussen Nederland en België over de IJzeren Rijn door minister Bot van Buitenlandse Zaken naar het parlement. Daarin staat: „Stilzwijgende goedkeuring ligt voor de hand; als de parlementariërs het verdrag,uitdrukkelijk’ willen goedkeuren, dan moeten zij dat uiterlijk op 17 juni kenbaar maken".
Het Samenwerkingsverband vindt dat een dergelijk ingrijpend besluit niet zonder behandeling in het parlement genomen kan worden. Volgens een woordvoerder van het ministerie van Verkeer en Waterstaat trekken de briefschrijvers een verkeerde conclusie. Wanneer de Kamer 17 juni zonder debat voorbij laat gaan, stemmen de parlementariërs niet automatisch in met het „reactiveren van de IJzeren Rijn". Volgens hem keuren ze alleen de vragen, die in het verdrag gesteld worden, goed.
Het Samenwerkingsverband bestaat uit de gemeenten Weert, Roermond, Roerdalen, Heythuysen, Swalmen en Cranendonck, en verder uit Staatsbosbeheer, de Kamer van Koophandel Limburg Noord en de Milieufederatie Limburg. Het verband is tegen het reactiveren van het 19e eeuwse trac’e door Midden–Limburg wegens „onaanvaardbare schade aan het leefmilieu voor mens, dier en plant in onze regio" en omdat er betere alternatieven bestaan.
Omdat België en Nederland ruziën over de kosten van de reactivering hebben beide landen in december 2002 het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag ingeschakeld. Het nu naar het parlement gestuurde verdrag omvat de te arbitreren vragen. Die houden samengevat in dat naast de Nederlandse ook de Belgische regelgeving op het opnieuw in gebruik nemen van de spoorlijn van toepassing is. Daarbij is aangegeven dat België recht heeft op het in gebruik nemen van de IJzeren Rijn.
Maar dat is volgens het samenwerkingsverband nooit door het parlement bekrachtigd. „Het lijkt er nu op dat door stilzwijgende goedkeuring te verlenen aan het verdrag inclusief de daarbij behorende arbitragevragen u als parlementariërs stilzwijgend instemt met het reactiveren van het historische tracee van de IJzeren Rijn", aldus het verband in zijn brief.