Directeur: Geen gegraai bij Onderwijs
De directeur arbeidsmarkt- en personeelsbeleid van het ministerie van Onderwijs, J. Veringa, zet de tegenaanval in op de stroom berichten dat topambtenaren op zijn departement te veel salaris en toelagen ontvangen.
In een open brief die hij zondag naar de media heeft gestuurd erkent Veringa dat er in het verleden fouten zijn gemaakt, maar dat er een „graaicultuur” zou heersen, is volgens hem een onbewezen stelling. Volgens Veringa heeft hij samen met de andere dertig topambtenaren op het ministerie „geen euro te veel ontvangen.”
„Voor mij is de grens van wat anonieme en oud-collega’s mogen beweren, en van wat door de media klakkeloos wordt gepapegaaid, nu overschreden”, aldus de topambtenaar. Hij vindt dat het ministerie een eerlijke kans moet krijgen: „Dat veel in de werkwijze van OCW kan verbeteren, dat we de plicht hebben daaraan te werken, dat zal niemand willen ontkennen. Maar dan mag je wel verwachten dat de publieke waardering voor je werk gebaseerd is op een eerlijke beoordeling van de professionaliteit van je bijdragen, en niet op incidenten en meningen van al jaren geleden vertrokken collega’s.”
Daarmee doelt Veringa op kritiek die de oud-ambtenaren Verlaan, In ’t Veld en Weeda in NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag naar voren brachten. Volgens hen is er bij Onderwijs onvoldoende sprake van politiek leiderschap. Verder zou het ministerie in vergelijking met andere departementen onevenredig veel uitgeven aan externe adviseurs en interim-managers.
Volgens In ’t Veld, die tijdens het kabinet-Lubbers III korte tijd staatssecretaris van Onderwijs was, wordt er geen richting gegeven: „Directeuren en directeuren-generaal wisselen elkaar in duizelingwekkend tempo af. Politieke leiding is er niet. En door het gebrek aan politiek leiderschap kan ook de ambtelijke top geen sturing vinden.”
De fracties van PvdA, VVD, GroenLinks en D66 in de Tweede Kamer willen opheldering van minister Van der Hoeven van Onderwijs over de uitspraken van de voormalige topambtenaren. Ze zouden de kwestie maandag aan de orde stellen tijdens een debat in de Tweede Kamer. Als de bewindsvrouw in de ogen van de PvdA geen bevredigende antwoorden geeft, wil de sociaal-democraat Tichelaar dinsdag een spoeddebat waarbij hij mogelijk een motie van wantrouwen tegen Van der Hoeven zal indienen.
CDA-kamerlid De Vries, een partijgenoot van Van der Hoeven, vindt dat zijn collega’s „zaken uit het verleden” oprakelen. Ze doen er volgens hem verstandig aan zich met de werkelijke problemen in het onderwijs bezig te houden.