Oranjekoek, maar dan met speculaassmaak
Hij is vooral in Friesland beroemd, de oranjekoek, met zijn roze glazuurlaag. Daar koop je de koek bij de bakker. In flink formaat en ongesneden, zodat je er zomaar twintig man mee kunt blij maken. Of juist in hapklare stukken, precies goed voor één persoon. Maar ook in de rest van Nederland is hij, voorverpakt en in stukjes, in veel supermarkten te koop.
Echt warm word je niet van die droge fabrieksvariant. Zelf aan de slag gaan is een beter idee. Oranjekoek, die zo heet vanwege de oranjesnippers die erin gaan, is eenvoudig te maken, en qua smaak niet te vergelijken met zijn supermarktzusje.
Ik bakte de koek, een vrij stevige kruidige plaatkoek gevuld met amandelspijs, voor het eerst een paar jaar terug, rond de geboorte van onze derde. Bij de twee oudsten hadden we alle varianten van kraamgebak wel zo ongeveer uitgeprobeerd. Van de oerversie van beschuit met roomboter tot kaneelbeschuitjes met glazuur, en van oma’s cake (van een echte oma) tot aan eierkoeken, gedipt in witte chocola. Alles versierd met muisjes, vanzelf.
Ik houd wel van een beetje traditie, dus toen ik kort voor de komst van nummer drie ontdekte dat oranjekoek op smaak werd gebracht met anijszaadjes (die zaadjes met een staartje, die in muisjes zitten), wist ik wat de traktatie dit keer zou worden: oranjekoek. Met wit glazuur en blauwe of roze muisjes. De koek is, zonder glazuur en muisjes, heel goed in te vriezen – ook handig.
Voor deze tijd van het jaar maak ik –sorry, Friezen– een variant met donkere basterdsuiker en speculaaskruiden. De oranjesnippers mogen blijven, die combineren zo fijn met de kruidige smaken van de specerijen. Als extra gaat er nog wat sinaasappelrasp door de –bescheiden– spijslaag. Kant-en-klaar amandelspijs gebruiken kan, maar zelf maken is een eitje en het resultaat is absoluut lekkerder. Het glazuur laat ik bij deze variant weg. Met een toefje slagroom of alleen een paar kruidnootjes erop ziet deze speculaas-oranjekoek er ook prima uit.
Speculaas-oranjekoek
Ingrediënten (vorm: 22 x 22 cm)
voor de amandelspijs: 150 gram gemalen amandelen/amandelmeel; 150 g kristalsuiker; 1 klein ei; geraspte schil van een halve sinaasappel
50 g gekonfijte sinaasappelschil, fijngesneden
1 ei
200 g donkere basterdsuiker
30 g roomboter
350 g zelfrijzend bakmeel
2 el (ong. 15 g) koekkruiden
100 ml water
extra ei (of koffiemelk) om te bestrijken
Bereiding
Maak de amandelspijs, liefst een dag van tevoren. Meng de amandelen samen met de overige ingrediënten voor de spijs met een pollepel tot een samenhangend, plakkerig mengsel. Dek af en laat rusten in de koelkast.
Doe voor het deeg alle overige ingrediënten in een kom en meng, bijvoorbeeld met een mixer met deeghaken, tot een bal. Ook dit deeg zal wat plakkerig zijn. Verpak het in huishoudfolie en laat het ongeveer een halfuur rusten in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius.
Bestuif het werkvlak en een deegroller met bloem en hou flink wat extra bloem bij de hand, voor als het deeg blijft plakken. Verdeel het deeg in twee stukken. Rol beide stukken uit tot een lap ter grootte van de bakvorm. Bedek de ingevette vorm met een van de lappen. Strijk de amandelspijs hierop, dat gaat het makkelijkst met de bolle kant van een lepel (maak de lepel eventueel licht vochtig). Dek af met de tweede deeglap. Probeer de bovenkant zo vlak mogelijk te houden. Bestrijk de koek met losgeklopt ei of met koffiemelk, zodat hij wat glans krijgt. Bak de koek in 30 tot 40 minuten gaar in de oven. Laat afkoelen tot hij stevig is. Snijd in 12 tot 16 stukken en garneer naar wens met slagroom en/of kruidnootjes.