’Geen politiek leiderschap bij Onderwijs’
Op het ministerie van Onderwijs is onvoldoende sprake van politiek leiderschap. Door de voortdurende wisselingen aan de ambtelijke top ontbreekt de continuïteit. Ex–topambtenaren van het departement zeggen dat zaterdag in NRC Handelsblad.
Voormalig directeur–generaal hoger onderwijs In ’t Veld (in Lubbers–3 ook korte tijd staatssecretaris): „Er wordt geen richting gegeven, geen lijn uitgezet. Directeuren en directeuren–generaal wisselen elkaar in duizelingwekkend tempo af. Politieke leiding is er niet. En door het gebrek aan politiek leiderschap kan ook de ambtelijke top geen sturing vinden."
De in 1999 met een conflict vertrokken directeur–generaal beroepsonderwijs Weeda zegt: „Er is op het ministerie een machtsvacuüm ontstaan. Ambtenaren aan de top blijven nooit lang en krijgen geen greep op het departement."
NRC Handelsblad deed onderzoek naar het reilen en zeilen bij Onderwijs naar aanleiding van de recente affaires op dit departement. Afgelopen week moest staatssecretaris Nijs opstappen na ruzie met minister Van der Hoeven. Maandag spreekt de Tweede Kamer over beschuldigingen dat hoge ambtenaren op Onderwijs zich schuldig zouden maken aan zelfverrijking.
Volgens NRC Handelsblad is het ministerie een ware ’duiventil’ . Sinds 2000 hebben 38 topambtenaren het departement verlaten. In ’t Veld verklaart dat doordat de ambtenaren zich niet ’gedekt’ voelen door de leiding. „Waarom vertrekken zoveel ambtenaren bij OCW? Talentvolle ambtenaren voelen zich niet meer veilig. Als je op je werk van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat het idee hebt dat je geen fouten mag maken, zonder dat je weet wat fout is, lijdt je eergevoel daaronder."
Door het grote verloop gaat het ministerie van Onderwijs in Den Haag aan kop wat betreft het aantrekken van interim–managers. Vorig jaar trok het hier bijna 7,5 miljoen euro voor uit, blijkt uit cijfers van Binnenlandse Zaken die NRC Handelsblad citeert. Bij de overige ministeries samen was dat 5,4 miljoen.
Een ander probleem op het departement zou de overvloed aan regels zijn. Voormalig topambtenaar Weeda: „Regels zijn vaak te ingewikkeld. En als regels niet blijken te werken, dan worden extra regels verzonnen." Volgens In ’t Veld „kijkt het ministerie de andere kant op" als regels niet worden nageleefd. Daardoor kon volgens hem de hbo–fraude ontstaan.