Economie

Uitvinder Van Mullekom knutselt tegen het mestoverschot

De Tweede Kamer debatteert morgen over verdere aanscherping van het Nederlandse mestbeleid, het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Die aanscherping is nodig om aan Europese afspraken te voldoen. Uitvinder Antoon van Mullekom gruwt ervan. „We moeten leren van de auto-industrie. Dan is het mestoverschot gauw verdwenen.”

15 November 2017 16:18Gewijzigd op 16 November 2020 11:58
Volgens Antoon van Mullekom​ kan het mestprobleem worden opgelost door drijfmest intensief te mengen met water en lucht. Het gras neemt mineralen dan beter op, stelt hij. beeld VidiPhoto
Volgens Antoon van Mullekom​ kan het mestprobleem worden opgelost door drijfmest intensief te mengen met water en lucht. Het gras neemt mineralen dan beter op, stelt hij. beeld VidiPhoto

Voor zijn rijtjeshuis in het Gelderse Wijchen, onder de rook van Nijmegen, staat een vreemd gevormd metalen voorwerp. Het blijkt een aangepaste inlaat van een oude giertank. Er zit een aftakking aan met een kraantje op. „Daarmee voegde ik water en lucht toe tijdens het volpompen van de tank”, legt Van Mullekom (48) uit.

Het was eind jaren 80, toen een nog jonge Antoon op de (later beëindigde) boerderij van zijn ouders aan de giertank knutselde. „De mest van onze koeien bleek nogal eens lastig door de aanzuigslang te pompen. We mengden water bij de mest om dat te verbeteren. Tot onze verrassing bleek het gras op bemeste percelen sneller te groeien dan voorheen. Later ontdekte ik dat het effect nog groter was als er tijdens het vullen van de tank valse lucht mee naar binnen werd gezogen. Toen heb ik dat kraantje aangebracht, daarmee kun je de aanvoer van lucht sturen.”

Volgens Van Mullekom profiteert het gras omdat micro-organismen in de bodem de stikstof in de „behandelde” mest sneller omzetten in een vorm die de planten kunnen opnemen. Met een technische term: de werkingscoëfficiënt gaat omhoog. Vreemd is dat niet: gier heeft ook een hogere werkingscoëfficiënt dan drijfmest.

Die snelle omzetting heeft volgens hem twee voordelen: er wordt minder stikstof verspild –waardoor de boer minder kunstmest hoeft bij te strooien– en er verdwijnt minder stikstof in het milieu. Dat laatste gebeurt door uitspoeling in de vorm van nitraat naar het grond- en oppervlaktewater en door vervluchtiging in de vorm van ammoniak.

Testen

Van Mullekom liet zijn vinding rond de eeuwwisseling testen door de agrarische hogeschool in Dronten. Daarvoor werd een aangepaste zodenbemester gebruikt. „We mengden 20 procent water bij in runderdrijfmest. De grasopbrengst pakte 17 procent hoger uit dan wanneer de mest niet met water en lucht was vermengd. Dan is de bewerking al snel rendabel.”

Hoewel hij beseft dat één onderzoek onvoldoende basis is om harde uitspraken te doen, gelooft Van Mullekom helemaal in zijn vinding. Hij heeft niet de financiële middelen om bijvoorbeeld door de Wageningse universiteit een gedegen wetenschappelijk onderzoek te laten uitvoeren. Voor samenwerking met een fabrikant van mestmachines is hij huiverig. „Voor je het weet gaat die met mijn idee aan de haal.” Daarom knutselt hij op eigen houtje verder aan zijn „drijfmestbenutter”, die hij nu wil koppelen aan een door hem verbeterde mestinjecteur die de grasmat niet meer beschadigt.

Waar hij ook van overtuigd is, is dat zijn idee het mestprobleem kan helpen oplossen. Sinds dit jaar wringt de melkveehouderij zich in allerlei bochten om het –volgens Van Mullekom vermeende– mestoverschot omlaag te brengen. Daarvoor wordt de melkveestapel, die na de afschaffing van de melkquotering in 2015 fors was gegroeid, weer ingekrompen. Vanaf 2018 is de melkveestapel gemaximeerd: boeren mogen dan niet meer koeien houden dan overeenkomt met zogeheten fosfaatrechten die zij krijgen toegewezen op basis van de omvang van de veestapel in 2015.

Volgens Van Mullekom moeten beleidsmakers, en ook boeren, anders gaan denken over mest. „Mest is geen afval maar een waardevolle grondstof. Dertig jaar geleden vervuilden we in Nederland het milieu met auto’s en met mest. De auto’s zijn we schoner gaan maken maar bij mest is er alleen maar aan inkrimping gedacht. Het is veel beter om de mest ook ‘schoner’ te maken: als de benutting van de mineralen in mest verbetert, is het mestprobleem opgelost. Immers, wat het gewas opneemt, komt niet in het milieu terecht.”

Hij stelt dat zijn drijfmestbenutter ervoor zorgt dat vrijwel alle stikstof in de mest door de planten wordt opgenomen. „Daardoor kunnen boeren tot wel 40 procent meer drijfmest op hun land uitrijden. Dat is goed voor onze economie en ook nog eens duurzaam.”

Op zijn website rekent Van Mullekom voor dat een veehouder met 50 hectare land ruim 25.000 euro kan besparen op kunstmest en op de afvoer van dierlijke mest als hij al zijn stikstof in de vorm van drijfmest mag uitrijden.

Meten

Natuurlijk houdt hij rekening met sceptische reacties. Zijn antwoord: ga meten. „We kunnen van de auto-industrie nog meer leren. Die werkt bijvoorbeeld met roetmetingen. Zo zou je ook regelmatig het nitraatgehalte in grond- en oppervlaktewater bij boerderijen kunnen meten.”

Van Mullekom heeft politici van diverse partijen met zijn idee benaderd. Hij rekent erop dat zijn drijfmestbenutter tijdens het Kamerdebat morgen aan de orde zal komen. „Als Den Haag anders over mest denkt, wordt de volgende stap dat we naar Brussel gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer