Opinie

Middeninkomens horen ook thuis in sociale huursector

Het is hoog tijd om de inkomensgrens voor sociale huur te verruimen en een streep te zetten door de inkomensafhankelijke huurverhoging, betoogt Ronald Paping.

Ronald Paping
15 November 2017 10:10Gewijzigd op 16 November 2020 11:57
„Het is hoog tijd om de huurprijzen te verlagen in plaats van te verhogen.” beeld ANP, Bas Czerwinski
„Het is hoog tijd om de huurprijzen te verlagen in plaats van te verhogen.” beeld ANP, Bas Czerwinski

Huishoudens met een middeninkomen hebben het moeilijk op de huurmarkt. Dat is het gevolg van een huurbeleid dat deze groep uitsluit van de sociale sector.

Tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer verdrongen politici elkaar in de schijnwerpers om het op te nemen voor de in de knel komende middeninkomens. Vreemd genoeg vertaalt dat zich nog niet in het stopzetten van beleid dat middeninkomens op de huurmarkt ernstig in de problemen brengt. Het is hoog tijd om een streep te zetten door de inkomensafhankelijke huurverhoging.

De sociale huursector is eerst op slot gegooid voor middeninkomens. In 2011 werd er een inkomensgrens ingevoerd, waardoor middeninkomens niet langer terechtkonden in een sociale huurwoning. De volgende stap was het wegjagen van de huurders met een middeninkomen die in een sociale huurwoning woonden.

Onder de noemer ”scheefwoner” was de huurder met een middeninkomen de afgelopen jaren de kop van Jut. Deze huurder moest uit de sociale huursector worden gejaagd. Hiervoor werd de inkomensafhankelijke huurverhoging opgetuigd. Forse huurstijgingen moesten de mensen met een middeninkomens ertoe bewegen hun huurwoning te verlaten. Dat gold in 2013 al bij een brutojaarinkomen van 33.600 euro.

Woekerprijzen

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) concludeert in een recent verschenen rapport dat veel huurders met een middeninkomen die in een corporatiewoning wonen de huurprijzen in de vrije sector helemaal niet kunnen betalen. Zij kunnen geen huur opbrengen die hoger is dan de sociale huurgrens van 710 euro. Het gaat om 59 procent van de lage middeninkomens (tot 38.690 euro), 50 procent van de midden-middeninkomens (tot 44.360 euro) en 19 procent van hoge middeninkomens (tot 52.500 euro).

Dit onderstreept dat ook huurders met een middeninkomen thuis horen in de sociale sector. Van alle middeninkomens bij elkaar kan bijna de helft geen huurprijs betalen die op of boven de sociale huurgrens ligt.

Er wordt, vaak met een verwijzing naar de middeninkomens, al lang gesproken over de noodzaak een betaalbaarder aanbod in de vrije sector te creëren. Het is goed om na te denken over hoe we woekerprijzen in de vrije sector kunnen aanpakken. De huurprijzen rijzen daar de pan uit en er is geen enkele huurprijsbescherming voor vrijesectorhuurders.

Het is echter niet zo dat dit tot betaalbare huurwoningen voor huishoudens met een middeninkomen gaat leiden. Die kunnen immers helemaal geen vrijesectorprijzen betalen. We hebben een brede sociale huursector nodig om te zorgen dat ook deze huurders betaalbaar kunnen wonen. Dat betekent verruiming van de inkomensgrens voor sociale huur en stoppen met het uitroken van middeninkomens door de inkomensafhankelijke huurverhoging.

Het is vreemd dat de landelijke politiek aan de ene kant roept om betaalbare huurwoningen voor middeninkomens en aan de andere kant middeninkomens die in de sociale sector thuishoren tegen forse huurprijzen aan laat lopen.

Gluurverhoging

Er kleeft nog een groot probleem aan de inkomensafhankelijke huurverhoging. Om die inkomensafhankelijke huurverhoging of ”gluurverhoging” te kunnen vragen, wordt de privacy van huurders geschonden. Elk jaar worden er namelijk inkomensgegevens gedeeld met verhuurders.

De Raad van State heeft in een uitspraak laten weten dat dit niet mocht. Voormalige minister voor Wonen Blok loodste vervolgens een wet door de Tweede en de Eerste Kamer om het delen van inkomens alsnog mogelijk te maken.

Volgens de Woonbond mag de Belastingdienst wettelijk nog steeds geen gegevens delen met private partijen. Er is ook al gebleken dat veel verhuurders deze informatie bewaren, terwijl dat helemaal niet mag. Over de ”gluurverhoging” loopt nog een rechtszaak van de Woonbond tegen de Belastingdienst en verhuurderskoepels.

Betaalbaarheid

De betaalbaarheid van het huren heeft erg te lijden gehad onder het Haagse huurbeleid van de afgelopen jaren. Ook voor de lagere inkomens is de huurprijs fors gestegen. Het beleid waarbij huren met maximaal de inflatie konden stijgen, werd losgelaten. De huurprijzen stegen onder het vorige kabinet dan ook met 10 procent meer dan de inflatie.

Het is hoog tijd om de huurprijzen te verlagen in plaats van te verhogen. De Woonbond pleit dan ook voor een huurverlaging van 10 procent, om het huurniveau te repareren.

Uit een PBL-rapport bleek eerder dit jaar dat steeds meer huurders met langdurige armoede kampen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) becijferde dat ruim een half miljoen hurende huishoudens een te hoge huur heeft in verhouding tot het inkomen.

Als het kabinet iets wil doen voor middeninkomens, is het logisch een streep te zetten door het inkomensafhankelijk huurbeleid. Daarnaast kan het nieuwe kabinet-Rutte kiezen voor een betaalbare brede sociale huursector. Daar zijn lage én middeninkomens mee geholpen.

De auteur is directeur van de Woonbond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer