Nadat vrijdag in 142 van de 166 gemeenten in Engeland en Wales de stemmen geteld waren, stond Labour op een verlies van 419 zetels. De twee oppositiepartijen profiteren daarvan. De Conservatieven kregen er 212 zetels bij, de Liberaal-Democraten 119. Met deze winst versterkte deze partij haar positie als derde macht in het Britse stelsel, aldus leider Charles Kennedy.

Tegelijkertijd kozen de Britten hun europarlementariërs. De uitslag van die verkiezingen wordt pas morgenavond bekendgemaakt, als alle Europeanen hun stem hebben uitgebracht.

De verkiezingen waren de eerste sinds Blair het besluit nam om met de Amerikanen ten strijde te trekken tegen Irak. De omstreden oorlog overschaduwde de verkiezingscampagne. „Dit is duidelijk een sterke proteststem”, zei minister van Cultuur Tessa Jowell nadat duidelijk was geworden dat Labour de grote verliezer is. „We moeten rekening houden met wat mensen ons zeggen.” Premier Blair zelf zei eerder al dat de Britse rol bij de invasie in Irak een „schaduw” over de verkiezingen had geworpen.

De Britse kiezer gebruikt de gemeenteraadsverkiezingen vaker om zijn ongenoegen te uiten over het beleid van de regering. In 2000 verloor Labour 568 zetels en wonnen de Tories er 593. Niettemin behaalde Labour een jaar later bij de parlementsverkiezingen een verpletterende overwinning.

Of de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen die van de verkiezingen voor het Europees Parlement weerspiegelt is lastig te voorspellen. Aan die laatste verkiezingen doet ook de eurosceptische UK Independence Party (UKIP) mee. Deze nieuwe partij, die wil dat Groot-Brittannië uit de Europese Unie stapt, zou volgens sommige peilingen op 20 procent van de stemmen kunnen rekenen. Bij welke partij de UKIP kiezers wegsnoept, moet nog blijken.