Verzetsgroep eist opheldering Haagse moord
De Arabisch-Iraanse verzetsbeweging Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz (ASMLA) eist opheldering over de moord op haar leider Ahmad Mola Nissi (52), die woensdag in de Haagse Jan van Riebeekstraat werd doodgeschoten.
Zijn identiteit is donderdag kort na de middag door de Haagse politie bevestigd. De politie kan niets zeggen over berichten dat het slachtoffer al eerder doelwit zou zijn geweest. Het schietincident gebeurde rond 17.00 uur woensdagmiddag. Er werd een man aangehouden die zich bij de afzetting verdacht ophield en daarna wegrende. Hij is na een korte achtervolging aangehouden.
Op de website ahwazona.net van de organisatie stelt de ASMLA „dat de vingers in de richting van Iran wijzen”. De website baseert zich daarbij onder meer op informatie van Omroep West. Eerder op de dag meldde de website Iranian.com al het overlijden van Nissi. Het hoofd van het Ahwaz Centrum voor Media en Strategische Studies in Londen, Hasan Radhi, bevestigde de dood van Nissi eveneens tegenover Sky News Arabiya. Volgens Radhi werd Nissi gedood in de deur van zijn huis in Den Haag, „door drie kogels in zijn hoofd en twee in zijn hart”.
In een verklaring op de website ahwazona.net wordt „een dringend onderzoek geëist naar de omstandigheden van de zaak”. Verder wordt gevraagd „om te voorzien in de nodige veiligheid voor alle Ahwazi-vluchtelingen op Nederlands grondgebied. Het Iraanse regime heeft een bewezen track record van moord op tegenstanders in het buitenland en in eigen huis”, zo staat in de verklaring op website.
De ASMLA strijdt voor onafhankelijkheid van de provincie Khoezistan (Ahwaz), die in het westen van Iran tegen de Iraakse grens ligt. Nissi was in 1999 een van de oprichters van de beweging. De rebellen worden door de Iraanse regering gezien als een terroristische organisatie.
In Iran pleegde de ASM het afgelopen anderhalf decennium meerdere bomaanslagen, waarbij vele tientallen doden en honderden gewonden vielen. In het begin van dit jaar claimde de beweging twee pijpleidingen in Iran te hebben opgeblazen. Dat werd door de Iraanse regering ontkend.
De Iraanse ambassade was donderdagochtend niet bereikbaar voor commentaar.