Hollands College begon in 1617 met priesteropleiding voor Hollandse Missie
Honderd jaar nadat Luther zijn 95 stellingen publiceerde, werd in Leuven het Hollands College gesticht. Doel: het terugwinnen van zielen in de Noordelijke Nederlanden voor de Rooms-Katholieke Kerk.
De universiteit van Leuven –gesticht in 1425– is de oudste van de Nederlanden. De hoogleraren van de theologische faculteit hebben in de vijftiende en de zestiende eeuw veel gezag in heel Europa. Eerst als grote meesters in de scholastieke theologie, later –onder invloed van het humanisme– ook als kenners van de oude talen: Latijn, Grieks en Hebreeuws.
Maar nadat de Reformatie en de Nederlandse Opstand scheiding gemaakt hebben tussen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden wordt Leuven vooral een bolwerk van traditioneel denken, hét opleidingsinstituut voor de roomse elite, waar de idealen van de Contrareformatie het beleid sturen.
De oprichting van een apart college voor de Hollandse Missie in 1617 past daar helemaal bij. Overigens is dat geen idee van de universiteit zelf. Het bisdom Haarlem wil graag een eigen seminarie stichten om priesters op te leiden, maar uiteraard is dat niet mogelijk in de gereformeerde Noordelijke Nederlanden.
Vandaar dat het kapittel van Haarlem besluit om een pand in Leuven te kopen voor het college van de ”schone maagd Maria” (”Collegium pulcheriae Mariae virginis” – vandaar dat het in de volksmond algauw ”Pulcheria” heet). Daar gaat de opleiding in 1617 van start.
Jansenius
De eerste president van het college wordt Cornelius Jansenius, op het moment van zijn benoeming een veelbelovend nieuw licht aan het theologische firmament. In 1618 krijgt hij toestemming van het stadsbestuur om een werkkamer te bouwen in een van de vervallen torens op het terrein van het seminarie. Die toren –de Janseniustoren– staat nog altijd aan het riviertje de Dijle, midden in de stad, vlak bij de gebouwen van het eveneens fraai bewaard gebleven Hollands College.
Jansenius is, achteraf gezien, geen onomstreden figuur geweest. Hij is de man die als geen ander binnen de Rooms-Katholieke Kerk van zijn tijd de genadeleer van Augustinus heeft bestudeerd en ook omhelsd – waardoor hem later verweten is dat hij eigenlijk een calvinist was, een zwartgallige boeteprediker die een nog strengere predestinatieleer aanhing dan Calvijn zelf.
Daaruit blijkt wel dat in de zestiende en de zeventiende eeuw niet alleen de protestanten met de grote vragen van hun tijd bezig zijn. Ook rooms-katholieken zoals Jansenius, die volledig trouw willen zijn aan hun kerk en hun paus, zijn op een uiterst existentiële manier bezig met vragen als: Wat kan en moet ik als mens doen om de zaligheid te verwerven en het zielenheil van mijn naaste te bevorderen? Kán ik daar wel iets aan doen, of is het Gods genade alleen die redt van de dood?
Het conflict binnen de Rooms-Katholieke Kerk spitst zich overigens later pas toe. Jansenius zelf, later in zijn leven nog tot bisschop van Ieper benoemd, maakt niet eens meer mee dat zijn boek ”Augustinus” (1640) postuum verschijnt en onder kritiek komt te staan, dat zijn stellingen veroordeeld worden en dat zijn volgelingen, de jansenisten, binnen de Rooms-Katholieke Kerk zo ongeveer als ketters worden beschouwd.
Achthonderd priesters
In de geschiedenis van het Hollands College is die eerste periode niet de makkelijkste: er zijn allerlei financiële en juridische problemen, gekoppeld aan religieuze en politieke meningsverschillen. Pas vanaf het begin van de achttiende eeuw komt het college in rustiger vaarwater. Maar in 1797 heft de Franse overheid de universiteit op en worden alle universiteitscolleges door de overheid in beslag genomen.
In de bijna twee eeuwen van zijn bestaan worden er aan dit ene college in Leuven meer dan 800 priesters voor de Hollandse Missie opgeleid – mede doordat er door rijke Nederlandse families volop beurzen beschikbaar gesteld worden. Zij keren na hun studie terug naar de Noordelijke Nederlanden, om daar enigszins verholen de zorg voor een parochie op zich te nemen, in schuilkerken de mis te bedienen, kinderen te dopen en huwelijken te sluiten.
Omdat er in de protestantse Republiek der Nederlanden geen bisschoppelijke hiërarchie getolereerd wordt (die komt er pas weer in 1853), worden de priesters hier aangestuurd door een ”apostolisch vicaris”, een speciaal door de paus benoemde ambtsdrager die rechtstreeks onder het gezag van Rome valt.
Aanpak misstanden
Zeker in de begintijd van de Hollandse Missie lijken de in Leuven opgeleide priesters hun werk in de Noordelijke Nederlanden met de nodige bezieling te doen. De theologische geschillen met de protestanten worden in die tijd weliswaar niet opgelost –de kloof wordt misschien zelfs groter– maar alle praktische misstanden die Luther en de zijnen aan de kaak stelden (aflaathandel, losse seksuele moraal, corruptie, decadentie, vriendjespolitiek, handel in erebaantjes) worden wél flink aangepakt.
Het zegt veel dat de Reformatie minder grondig doorgewerkt heeft in die delen van Nederland die pas laat gereformeerde predikanten kregen, zoals Brabant, Limburg, de Achterhoek, het zuidelijke Gelderse rivierengebied. In die regio’s had het inmiddels óók principiëler en vromer geworden rooms-katholicisme stevig voet aan de grond gekregen, en werd het dus voor de overheid moeilijker om de Reformatie door te voeren.
Tentoonstelling
Ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van het Hollands College is er vanaf 3 november in het Leuvense gebouw een historische tentoonstelling te bekijken. Daar wordt iets zichtbaar gemaakt van het studentenleven aan de oude universiteit en van de ideeën van de opeenvolgende presidenten. Maar ook van de geschiedenis van het gebouw in de negentiende en de twintigste eeuw – nadat de non Cicercule Paridaens er samen met haar medezusters een meisjesschool begon. Pas in 2008 hebben de laatste negen zusters de school verlaten. In dat jaar kon de universiteit het pand terugkopen. Dat gebouw zelf is misschien wel het mooiste van de hele expositie: niet het oudste college van de stad, maar wel het best bewaarde. Hoewel de universiteit in 1797 werd opgeheven en in de woelige tijden erna vele colleges werden verkocht of uitgewoond door studenten of soldaten, werd het Hollands College tijdens de Franse bezetting nooit ontmanteld. Zodoende zijn de 18e- en de 19e-eeuwse eetkamer, bibliotheek, traphal en rococokapel mooi bewaard gebleven.
hollandscollege1617.be