Kerkhistorie met knipoog: Moeilijke start van Reformatie in Montfoort
De Reformatie kreeg niet gemakkelijk voet aan de grond in het stadje Montfoort. De Beeldenstorm ging er in 1566 aan voorbij want de burggraaf bleef de moederkerk trouw. Het was blijkbaar ”zo vorst, zo volk”, want toen in 1575 de Spanjaarden in Oudewater huishielden waren de gereformeerde vluchtelingen uit Oudewater in Montfoort niet welkom.
Er waren echter uitzonderingen. De Delftse boekdrukker Harman Schinckel, die in 1568 te Delft werd onthoofd vanwege het drukken van reformatorische geschriften, was van Montfoortse komaf.
Toen in 1581 door de Staten van Utrecht per plakkaat werd verboden om de rooms-katholieke religie publiekelijk te belijden trok de Montfoortse burggraaf Jan IV zich daar niets van aan. Vanwege diverse dreigbrieven van overheidswege ging hij twee jaar later echter wel over tot het benoemen van een predikant in het stadje. Dat was Matthias Pietersz Dijkman uit Abbenbroek. Er werd echter geen geld voor hem beschikbaar gesteld en uiteindelijk bleef hij aan Abbenbroek verbonden.
Pas in 1585 kwam er echt een predikant naar Montfoort. Dat was Henricus Bulcius. In datzelfde jaar legde hij trouwens zijn bediening alweer neer. In 1586 werd er op de synode te Den Haag een boekje van hem besproken waartegen men ernstig moest waarschuwen vanwege de onrechtzinnige elementen erin.
Met de volgende predikant was men ook al niet gelukkig. Het betrof Abraham Jansz van Diepenbroeck. In Montfoort werd hij in 1594 vanwege „continueel ende goddeloos ongeneeslijck quat leven als een verrot lidtmaet van ’t lichaem Christi” uit zijn ambt ontheven. Hij werd ook wel een „openbaer pottenboef” genoemd.
Helaas was zijn opvolger, de in Keulen geboren en getogen Adam Billichy, die de pastorie van 1594 tot 1595 bewoonde, ook geen succes. Na zijn komst naar Montfoort neigde hij meer en meer naar het rooms-katholicisme. Zo had hij contact met een fanatieke pastoor uit zijn geboorteplaats. Hij werd daardoor afgezet en belandde zelfs in de gevangenis in Den Haag. Na acht maanden hechtenis werd hij verbannen uit Zeeland, Holland en het Sticht. Hij is toen in Arnhem terechtgekomen en met name door Johannes Fontanus opgevangen; met als resultaat dat hij zich in het vervolg ontwikkelde als een rechtgeaard gereformeerd predikant.
Daar had Montfoort echter –ondanks de publieke schuldbekentenis die Billichy later deed– geen voordeel van. Daar was immers nog steeds geen echte reformatie tot stand gekomen.
Het gaat monotoon worden. Billichy werd opgevolgd door Godefridus Paludanus. Hij stond in Montfoort van 1596 tot 1601. Hij heeft ook niet bijgedragen aan gemeenteopbouw op gereformeerde grondslag. In zijn volgende gemeente werd hij in 1619 als remonstrant afgezet. In zijn Montfoortse tijd was hij de rooms-katholieken zeer ter wille. Zij hielden blijkbaar nog gewoon missen in de kerk.
Toen in 1603 Andreas Oosterbeek naar het stadje aan de Hollandse IJssel kwam, werden de gereformeerde beginselen voor het eerst helder gepredikt. Oosterbeek werkte onder meer mee aan het martelarenboek. Op een enkele uitzondering na behielden de predikanten sindsdien de gereformeerde koers. De volgende anekdote onderstreept dit dubbel. Toen een Montfoortse predikant rond 1970 in het Zeeuwse Sint Maartensdijk preekte en hem werd gevraagd bij de afkondigingen aandacht te vragen voor het blad Om Sions Wil maakte hij vanaf de kansel de volgende opmerking: „Om Sions Wil ken ik niet, maar wel De Wachter Sions. En die kan ik u van harte aanbevelen.”