ECB bouwt opkoopprogramma af, maar wel erg traag
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft donderdag aangekondigd dat de geldkraan gedeeltelijk wordt dichtgedraaid. Maar veel haast maakt ‘Frankfurt’ niet met het afbouwen van de steunpakket. Een aantal vragen.
Wat hebben de monetaire bestuurders precies besloten?
Met ingang van januari halveren zij het maandelijkse bedrag aan obligaties die zij opkopen van 60 tot 30 miljard euro. Het programma loopt in ieder geval door tot en met september 2018. Of het daarna stopt, blijft nog open. Topman Mario Draghi sluit een verdere verlenging niet uit. Een „grote meerderheid” binnen het beleidscomité wenste zich niet vast te leggen op een definitief einde. President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank is altijd kritisch geweest over de aanpak en wil er zo snel mogelijk vanaf.
Sinds wanneer is de ECB actief op de obligatiemarkt en met hoeveel geld?
Deze stimuleringsoperatie ging in maart 2015 van start. Aanvankelijk zou ze tot september 2016 duren, maar er volgde uitbreiding tot eind 2017. In de eerste fase was er elke maand 60 miljard euro mee gemoeid, in april 2016 werd dat 80 miljard en een jaar later weer 60 miljard. Al met al heeft de ECB tot dusver voor zo’n 2118 miljard euro (2.118.000.000.000) aan schuldpapier –in hoofdzaak staatsobligaties, maar ook bedrijfsobligaties– overgenomen van banken en dus een even groot bedrag aan liquiditeiten gecreëerd; want die banken ontvangen in ruil euro’s die ze vrij kunnen besteden.
Waarom werd destijds dit ongebruikelijke instrument ingezet?
Dat gebeurde onder invloed van de zorgwekkende economische situatie. De groei stagneerde en de inflatie zakte in. Dit laatste was voor de ECB een belangrijke indicator. De centrale bank heeft namelijk tot taak te zorgen voor prijsstabiliteit, met als concreet doel een inflatie van onder, maar dicht bij de 2 procent.
Toen de geldontwaarding in de buurt van de nul kwam, dreigde er deflatie, een langdurige periode van prijsdalingen, met het risico dat consumenten dan hun bestedingen uitstellen. Om dat te voorkomen, greep de ECB naar het agressieve, niet eerder gehanteerde middel van, zoals het heet, kwantitatieve verruiming, in het Engels afgekort als QE. De gedachte erachter: pomp geld in de economie, dat leidt tot meer kredietverlening, dat bevordert de bedrijvigheid en de groei en jaagt de inflatie aan. In de VS had de Federal Reserve (Fed) dezelfde crisismaatregel al veel eerder van stal gehaald.
Waar is die ruim 2100 miljard euro van de ECB gebleven?
Dat geld kwam in ieder geval zeker niet allemaal terecht in de reële economie. Een deel zwerft rond op de beurzen en in de vastgoedsector. De aandelenkoersen en de huizenprijzen zijn mede daardoor fors gestegen. Niet voor niets horen we regelmatig de waarschuwing voor overgewaardeerde bezittingen in die sfeer, voor bubbels. Die kunnen knappen, met mogelijk nieuwe economische malaise als gevolg.
Mogen we het opkoopprogramma een succes noemen?
Draghi vindt van wel. En inderdaad, de economie draait weer op volle toeren. Maar de inflatie blijft nog steeds onder het streefniveau. Dit jaar komt ze voor de eurozone naar verwachting uit op 1,5 procent. Draghi houdt het erop dat pas in 2020 weer de 2 procent zal worden bereikt.
Waarom wordt gekozen voor een geleidelijk afbouwen en gaat de kraan niet meteen helemaal dicht?
Dat heeft alles te maken met de financiële markten. De monetaire bestuurders willen onrust vermijden. Als de aankopen van obligaties door de ECB wegvallen, zullen de koersen van die stukken dalen. Dat is niet prettig voor investeerders in die waardepapieren, waaronder pensioen- en beleggingsfondsen. Liever geen schokeffect, geen paniekreacties; voorzichtig aan, luidt daarom het devies.
We staan na vele jaren voor het keerpunt in het monetaire beleid. Gaat de rente nu omhoog?
De ECB zal pas aan de renteknop draaien als het opkoopprogramma helemaal is gestopt. Een verhoging zal naar verwachting op z’n vroegst ergens in 2019 aan de orde zijn. Ondertussen kan door de geringere vraag naar schuldpapier wel de rente op de kapitaalmarkt al wat oplopen en misschien dat dit op enig moment doorwerkt in de spaar- en hypotheektarieven. Maar voorlopig zitten stevige aanpassingen er absoluut niet in.