Column (Jan van Klinken): Grootgebracht bij de jeneverkan
Het was maar een klein berichtje maar het trok toch mijn aandacht. Er bleek een heus onderzoek te zijn opgezet waarbij de ene groep deelnemers een vreemde taal moest spreken zonder alcohol te hebben genuttigd, terwijl de andere groep wel in het glaasje had gekeken.
Een halve liter bier moesten zij nuttigen. Dat is toch een hele hijs. En wat bleek? De groep die had gedronken, deed het aanzienlijk beter dan degenen die waren drooggelegd. Dat vonden de onderzoekers opmerkelijk. Normaal gesproken gaan de hersenfuncties door drankgebruik achteruit. Daar was ditmaal geen sprake van. Volgens een van de onderzoekers zou een mogelijke verklaring zijn dat alcohol de angst om te spreken vermindert. ”Jenevermoed” heet dat in vakkringen.
Meer onderzoek is volgens de betrokken wetenschappers wenselijk. Daarbij wordt gedacht aan hogere doses alcohol. Ik kon het nauwelijks geloven maar het stond er echt. De uitslag lijkt me niet zo moeilijk. Wie klapwiekend van de whisky aan zo’n onderzoek deelneemt, zal nauwelijks nog zijn moerstaal kunnen spreken, laat staan Engels of Duits.
Daarbij moet ik wel aantekenen dat zeer geoefende drinkers verbazingwekkende hoeveelheden drank naar binnen kunnen gieten voordat ze wartaal beginnen uit te kramen. Over de gelauwerde journalist Joop van Tijn gaat het verhaal dat hij eens een omvangrijk artikel moest indienen en nog slechts enkele uren te gaan had. Hij trok zich terug met een fles jenever en bestelde een taxi. Zodra hij weer een kopijvelletje had volgetikt, spoedde de taxichauffeur zich naar de zetterij. Op het eind, toen de fles leeg was, vertrok de taxi met het laatste A4’tje. De deadline was gehaald. Hoe het verhaal bij de lezers viel, vermelden de annalen niet maar waarschijnlijk was het een helder stuk. Van Tijn kon veel hebben.
Baptisten moeten van al die drank niets hebben. Die vinden dat je de medemens niet in verwarring moet brengen. In gereformeerde kringen is drankgebruik daarentegen geaccepteerd zolang de kraag maar heel blijft. Over de fractie van de toenmalige ARP gaat het verhaal dat de leden een kelkje met spiritualiën niet licht aan zich voorbij lieten gaan. Een bezoeker die zich bij de fractiekamer moest vervoegen, vroeg de weg aan de portier van de Tweede Kamer. Die raadde de man aan te wachten tot de ober voorbij kwam met een dienblad vol glaasjes jenever. „Als u die achterop gaat, komt u er vanzelf.”
De fractie bleef daarmee trouw aan de grote leider Abraham Kuyper, van wie de uitspraak afkomstig zou zijn dat een goed gereformeerd man niet bij de chocolademelk maar bij de jeneverkan wordt grootgebracht. Was het daarom dat hij zo welsprekend was?