Prof. A. van de Beek: Vrijspraak bij Luther kan niet zonder priester
Het is bij Luther allerminst zo dat het in het geloof alleen gaat om de verhouding tussen God en de zondaar, zoals het latere protestantisme dit ziet. „Alleen door het Woord van God dat de priester in Zijn Naam over ons uitspreekt, krijgen we genade”, stelt prof. dr. A. van de Beek.
De hervormde theoloog dr. Van de Beek sprak donderdag in Utrecht tijdens een dispuut over de betekenis van de stellingen van Luther in verleden en heden. „We kunnen dus niet zonder het ambt dat in Gods Naam ons de vergeving toedient door Gods vergeving te bekrachtigen. Juist daarin onderscheidt de Reformatie zich van de doperse stroming. Er is bij Luther geen schuldvergeving zonder onderwerping aan de priester. Dat is omdat deze de plaatsvervanger van God is. En achter de priester staat de paus.”
De organisatie van de bijeenkomst was in handen van de Katholieke Vereniging voor Oecumene, de Tilburg School of Catholic Theology en het Cardinal Willebrands Research Centre.
Prof. Van de Beek, emeritus hoogleraar symboliek aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam, refereerde aan een van Luthers 95 stellingen: „God vergeeft niemand de schuld zonder hem te brengen tot deemoedige gehoorzaamheid aan de priester als Zijn plaatsvervanger.”
Op deze wijze wordt volgens prof. Van de Beek vermeden dat de mens zichzelf vergeeft. „Als wij de absolutie over onszelf uitspreken in Gods Naam, is er geen enkele kritische instantie meer. Dan komen we heel gemakkelijk bij goedkope genade en bij een relatie met God waarin vergeving geen rol meer speelt. God is dan een lieve Vader Die weet hoe we zijn en ons aanvaardt zoals we zijn. Zonde en vergeving verdwijnen, evenals vrijspraak en absolutie. Dat is de toestand van een groot deel van het huidige protestantisme.”
Serieus
De priester bekrachtigt in Woord en sacrament de vergeving van God om te zorgen dat én de zonde én de absolutie of vrijspraak serieus blijven, aldus prof. Van de Beek. „Het zou goed zijn als juist protestanten Luthers stellingen hierover eens goed zouden lezen. Bij wat die zeggen, wordt de rest over de aflaat kinderspel.”
De beoordeling van de laatmiddeleeuwse aflaten in het moderne onderzoek verschilt enorm, betoogde prof. dr. C. P. M. Burger, emeritus hoogleraar kerkgeschiedenis aan de VU Amsterdam. Terwijl vertegenwoordigers van de traditionele opvatting vooral de theologische tekorten en de financiële misstanden benadrukken, ziet een andere groep onderzoekers de aflaten door de bril van de laatmiddeleeuwse aflaatpredikers als een royaal aanbod van Gods genade.
Dr. R. de Reuver, scriba van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland, hoort in Luthers stellingen „terechte” kritiek op de kerk van toen en nu, „een kerk die zichzelf als beheerder van het heil ziet, als machtsinstituut, terwijl het primaat juist bij Gods genade ligt, die aan alles voorafgaat.”
Dialoog
Bisschop J. M. J. van den Hende van Rotterdam, voorzitter van de rooms-katholieke Bisschop-penconferentie, had de 95 stellingen van Luther vanuit het perspectief van de dialoog gelezen. Zijn conclusie: „Deze stellingen zijn geen probaat middel voor echte dialoog geweest, maar hebben alleen geleid tot mislukte ontmoetingen.”
Prof. dr. M. J. H. M. Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog aan de universiteit Tilburg, zei dat Luthers beroep op Gods eeuwige verkiezing laat zien welke „verwarring en zelfs onmenselijkheid” er ontstaan als de mens op Gods troon gaat zitten. Toch is Luther volgens hem diepzinniger dan Erasmus. „De mens is in zichzelf verscheurd, gericht op eigenbelang en zelfhandhaving, en het goede dat hij wil, doet hij niet. Dat de mens een ommekeer nodig heeft om werkelijk naar Gods wil te leven, is het onmisbare inzicht van Luther.”
Oud-kardinaal A. J. Simonis vroeg aan bisschop Van den Hende: „Moeten we voorwaardelijk of onvoorwaardelijk spreken over een dialoog met protestanten? Ik kan moeilijk met protestanten een dialoog voeren op voet van gelijkheid, zo rooms ben ik.”
Prof. Van de Beek: „Dan ben ik nóg roomser en zeg: Het is volstrekt onverantwoord van de Reformatie geweest dat ze zich als instituut ging organiseren. Het ging om de reformatie van de kerk. Het primaat bij de dialoog ligt nog altijd bij Rome, de verantwoordelijkheid om terug te keren ligt bij de protestanten.”
In de richting van dr. De Reuver: „We kunnen morgen naar de Maliebaan gaan om te zeggen dat we terug willen.”