M. heeft in 2001 zelf verklaard dat hij 74 Servische militairen en politiemensen heeft doodgeschoten. Noppen zegt dat de raadkamer toch tot dit besluit is gekomen, omdat het onderzoek van politie en Openbaar Ministerie (OM) verder niet voldoende bewijs tegen zijn cliënt heeft opgeleverd.

De Nederlander vocht naar eigen zeggen „uit ideële motieven" tussen juni en december 2001 mee met Albanese rebellen tegen de Serviërs. Volgens justitie had M. zich daarom schuldig gemaakt aan meervoudige moord. Hij had in de bufferzone tussen Kosovo en Servië geschoten op militairen en politieagenten in een periode dat er volgens justitie geen sprake van een oorlogssituatie was.

In 2001 uitten militaire deskundigigen bij de rechtbank in Arnhem twijfels over het verhaal van M. Vervolgens hebben de Nederlandse autoriteiten aan hun collega’s in Belgrado gevraagd onderzoek in deze zaak te doen. De resultaten hiervan heeft het OM in Arnhem volgens eigen zeggen door de onstabiele situatie in die regio, pas dit jaar gekregen. Uit dat onderzoek bleek volgens het OM in Arnhem dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om de vervolging van M. voort te zetten.