Russische vergelijking van Raqqa met Dresden gaat mank
Het Russische ministerie van Defensie vergeleek begin deze week de „barbaarse” bombardementen van de internationale coalitie tegen Islamitische Staat op IS-bolwerk Raqqa met de verwoesting door de Britten en de Amerikanen van Dresden, tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Nu was het leven in Raqqa de afgelopen tijd bepaald geen pretje, zo veel mag duidelijk zijn. Dat begon al toen IS de stad in 2014 veroverde en tot hoofdstad van het zelfuitgeroepen kalifaat benoemde. Daarop volgde een waar schrikbewind.
Berucht waren de beelden van een Jordaanse gevechtspiloot die in de Syrische stad door IS-strijders levend werd verbrand. Even zo gruwelijk waren opnames van honderden burgers die met vrachtwagens werden afgevoerd en aan de oever van een rivier werden geëxecuteerd. Om over de talloze onthoofdingen nog maar niet te spreken.
De daaropvolgende strijd tegen IS door de internationale coalitie bracht inderdaad grootschalige verwoestingen met zich mee. Maar een vergelijking met de tapijtbombardementen van de geallieerden op Dresden, die in enkele dagen 70 procent van het centrum verwoestten, is totaal ongepast.
Bovendien vergeet Moskou gemakshalve dat het zelf ook doelen in Raqqa heeft gebombardeerd. In 2015 verwoestten Russische gevechtsvliegtuigen oliefaciliteiten in de stad. Net voor de zomer van dit jaar vielen Russische jets konvooien aan van IS-strijders die de stad probeerden te ontvluchten.
Het Russische ministerie van Defensie vertelde er ook niet bij dat Rusland elders in Syrië eveneens enorme verwoestingen heeft aangericht. Bij bombardementen op Aleppo werden talloze ziekenhuizen en appartementen verwoest, met duizenden burgerdoden als gevolg.
Welingelichte militaire bronnen zeggen dat de Russen vorige maand ook de ”vader van alle bommen” op Deir al-Zor hebben gegooid. Dat is een zogenaamd thermobarisch wapen dat bij ontploffing langere tijd zuurstof gebruikt, waardoor een veel grotere hitte wordt ontwikkeld dan bij een gewoon explosief. De schade is daardoor aanzienlijk groter, evenals het aantal slachtoffers.
Eveneens is het collectieve Russische geheugen kennelijk ontschoten dat het Rode Leger in het verleden half Afghanistan, zo’n beetje heel Tsjetsjenië en een deel van Georgië heeft platgegooid. En dat Moskou nog altijd het regime van de Syrische president Assad steunt, dat zelfs bereid was gifgas tegen de eigen bevolking in te zetten en nog steeds dood en verderf onder burgers zaait.
Natuurlijk gaat het niet aan om die voorbeelden aan te voeren om de coalitiebombardementen op Raqqa te rechtvaardigen. In de trant van: als jij het mag, doe ik het ook. Dat wil niet zeggen dat de strijd in Raqqa niet legitiem was. Islamitische Staat moet verslagen worden.
Tegelijkertijd moeten te allen tijde in een oorlog de mensenrechten in acht worden genomen. Aan beide kanten. Die vanzelfsprekendheid is in dit conflict regelmatig ver te zoeken. Dat geldt overigens voor heel wat meer oorlogen.