Mens & samenleving

Anne Westerduin leerde woekeren met één talent

Anne Westerduin lijkt het prototype van een geslaagde vrouw. Mensen kijken tegen haar op als ze een lezing geeft. Wat velen niet weten, is dat de bestuurder van de christelijke zorginstelling Sprank lange tijd twijfels kende. Onder andere over de vraag of ze wel een goede moeder was. „„Zonder Mij kunt gij niets doen”, geldt ook voor mij.”

20 October 2017 21:46Gewijzigd op 16 November 2020 11:45
Anne Westerduin. beeld Sjaak Verboom
Anne Westerduin. beeld Sjaak Verboom

Ze komt restaurant Helenaheuvel in haar woonplaats Doorn binnen met een mobieltje tegen haar oor en stapt resoluut af op de man die ze zoekt. Als ze twee uur later wegrijdt in haar bejaarde Volvo is het volgende telefoongesprek alweer gaande.

Anne Westerduin –vlotte verschijning, vlotte babbel, temperamentvol– is drukbezet. Ze lijkt haar hand voor weinig om te draaien. Toch is dat slechts schijn. Zeker, ze verblikt of verbloost niet bij het verzoek om een lezing te geven of een vergadering te leiden waarin piketpaaltjes moeten worden geslagen. Druk je haar echter een schort in handen met de vraag een maaltijd voor een groepje mensen te verzorgen, dan zal de bestuurder van Sprank waarschijnlijk een hulpeloze blik in haar ogen krijgen. Een schilder typeerde haar eens als de slechtste cateraar die hij ooit had meegemaakt. Pluspunt: nergens bestond er volgens hem meer interesse voor zijn persoon.

Afspreken in huize Westerduin blijkt geen optie, omdat familieleden er aan het klussen zijn. Kortgeleden verhuisden Westerduin en haar man Maarten van het Overijsselse ’s-Heerenbroek naar het Utrechtse Doorn. Op verzoek van hun drie kinderen in Nijmegen en Utrecht, om dichter bij hen te komen wonen. Dat Westerduin nu langer onderweg is naar het kantoor van stichting Sprank in Zwolle neemt ze voor lief.

Sprank biedt zorg aan ruim 500 mensen met een verstandelijke beperking. De stichting komt voort uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en kent nu een brede christelijke signatuur. „Ouders kiezen voor Sprank vanwege de identiteit. Zo wordt op de zorglocaties uit de Bijbel gelezen en wordt er met hun kinderen gebeden.”

Westerduin is blij dat de verhuizing naar Doorn achter de rug is. „Mensen denken weleens dat ik daarbij weinig doe vanwege mijn rug, die in 2008 is gebroken bij een ernstig auto-ongeluk. De echte reden is dat ik mij hulpeloos voel, omdat ik het overzicht mis. Het liefste ga ik in een hoekje zitten wachten tot de drukte voorbij is. Ik heb bijvoorbeeld de hulp van mijn dochter Annemijn ingeroepen toen het etensmoment naderde. Zij bracht structuur aan: „Je gaat nu broodjes snijden en de gehaktballen warmen.””

Het huis in Doorn is een stuk kleiner dan de vorige woning. „Ik moest veel wegdoen.”

Ontspullen. Wat ruimde u vooral op?

„Boeken, ik schat een derde van mijn verzameling van circa 1200 stuks. Ik probeer mensen te zoeken voor wie iets interessant is, zoals de boeken over het huwelijk en huwelijkspastoraat. Verder zijn onder andere de wasmachine en de droger achtergebleven bij een buurman. Nee, ik vraag daar geen geld voor. Als je iets weggeeft moet je het echt schenken. Wees niet te snel bang dat je iets tekortkomt.”

Niet iedereen kan geven van zijn overvloed.

„Inderdaad, ik ben rijk gezegend en zit nog lang niet aan mijn pijngrens. Mijn man runt samen met enkele broers het bedrijf Westerduin personeel en ik heb ook een goede baan. Soms kom ik in de buurt van die pijngrens. Simpel voorbeeld: het gebeurt me af en toe dat iemand een jurkje van mij goed kan gebruiken. Ze heeft het geld niet of het is de pasvorm die ze zoekt. Ben ik dan bereid dat jurkje te geven?”

De Gereformeerde Hogeschool, de EO, Royal Jongbloed en nu stichting Sprank. Bent u een carrièretijger, ongedurig of…?

„Ik zet graag de grote lijn uit en help bij het ontwikkelen van een visie. Het is goed om het stokje na een paar jaar door te geven, want ik heb niet de wijsheid in pacht. De rode draad in mijn werk is dat ik met anderen wil zoeken naar het antwoord op de vraag hoe we het eeuwenoude Woord van God handen en voeten kunnen geven in de dagelijkse praktijk. Zoeken naar belangrijke waarden – voor de klas, op vrouwenconferenties van de EO en via het blad Eva, als Bijbeluitgever en nu in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking.”

Welke waarden staan hoog in uw vaandel?

„Betrouwbaarheid. Daarom heb ik het pijnlijke incident bij Royal Jongbloed vorig jaar, waarbij gewoon in plaats van gerecycled papier was gebruikt voor de Groene Bijbel, niet onder het tapijt willen vegen.

Verder vind ik gastvrijheid in figuurlijke zin belangrijk. Ik nodig buitenstaanders of mensen in mijn organisatie uit die een andere mening zijn toegedaan een bijdrage te leveren. Dat doet bijna altijd een appel op iets waarvan ik mijzelf niet bewust ben of waaraan ik mij stoor.”

Lastige werknemers belanden bij u dus niet op een zijspoor?

„Ik hoop dat het nooit zover komt en laat mij hierover regelmatig kritisch bevragen door anderen. Er moet ruimte blijven voor tegenspraak.

Ik houd van aanpakken en niet van gezanik. Iemand die voor de vierde keer met een probleem bij mij komt en niet laat zien dat hij er iets aan wil doen, heeft een slechte aan mij. Tegelijkertijd probeer ik mij voor ogen te houden dat de ander kan worstelen met onmacht en dat –zoals de Bijbel ons laat zien– de gebrokenheid in ons DNA zit. Ik moet soms minder ongeduldig zijn.”

Stilzitten is niet uw sterkste kant?

„Na het auto-ongeluk lag ik vier maanden in een korset in bed. Soms heb ik heimwee naar die rustperiode. Je vraagt je sowieso na zo’n heftig ongeval af wat echt telt in het leven. Normaal gesproken geeft hard werken mij de meeste voldoening. Anderen kunnen soms verdiept zijn in een boek, maar ik kom niet verder dan halfslachtige pogingen. Zelfs wandelen doe ik om zaken op een rijtje te krijgen. Ik voel mij ongemakkelijk als ik niks doe, want ik zie nog zo veel waar ik mijn tanden in kan zetten.”

Met pensioen gaan is niks voor u?

„Ik ben waarschijnlijk een van de weinige Nederlanders die blij zijn dat de pensioenleeftijd steeds verder opschuift. Als God mij de gezondheid geeft, verwacht ik op mijn negentigste nog aan het werk te zijn.”

Wat vindt uw man daarvan?

„Hij kan hard werken én goed ontspannen. Maarten weigert om aan mijn drukke gedoe mee te doen en hij fluit mij regelmatig terug. Niet dat ik altijd direct luister. Soms klap ik mijn laptop pas dicht als ik zijn irritatiegrens nader.”

Een huis met uitzicht op het bos. Heeft een Zeeuw niet meer ruimte nodig?

„Jawel. Ik zal het in Doorn kunnen uithouden, omdat ik ook een appartement in mijn geboortestad Middelburg heb. Maarten en ik gaan er regelmatig heen. In Zeeland kom ik het beste tot rust en voel ik mij pas echt thuis. Ik houd van het weidse uitzicht, van de wind en van de Zeeuwse mentaliteit: blijf jezelf en doe gewoon.”

Niet alles was mooi in Zeeland. U voelde zich als kind soms een buitenstaander.

„Ik zat op de reformatorische Petrus Immensschool in Middelburg toen ons gezin van kerk veranderde. We gingen niet meer naar de gereformeerde gemeente die naast de school stond, maar bezochten de diensten in de hervormde kerk in Arnemuiden. Ineens was ik niet meer welkom op sommige kinderfeestjes. Ik was gevoelig en trok mij dat erg aan. Het was in de jaren tachtig, de tijd van de Koude Oorlog. We leerden op school veel psalmverzen. Dit was belangrijk voor het geval de Russen onze Bijbels afpakten. Die gedachte maakte mij angstig. Ik bewaarde doosjes met rozijnen. Dan had ik tenminste eten als er een oorlog uitbrak.”

Welk psalmvers betekent veel voor u?

„Psalm 138:8: „De Heere zal het voor mij voleinden.” Die tekst staat in onze trouwringen. Ik wil de Heere vragen wat Hij van mij verlangt. In de wetenschap dat ik zonder Hem niets kan doen.”

Dat kreeg u van uw ouders mee?

„Mijn ouders hebben het nemen van hun verantwoordelijkheid hoog staan. Mijn vader was al op zijn veertiende wees. De negen kinderen van het gezin besloten bij elkaar te blijven. Pas op latere leeftijd kon mijn vader theologie gaan studeren en is hij uiteindelijk predikant geworden. Toen ik op de middelbare school zat, zat ik vaak aan dezelfde tafel te leren.

Mijn ouders leefden met de ervaring dat het leven broos is. Ze hielden ons voor dat bekering onmisbaar is. Het gaat erom dat je in God gelooft en dat dit geloof handen en voeten krijgt. Onder andere door na te gaan wat je voor anderen kunt betekenen.”

Wat leerden mensen met een verstandelijke beperking u?

„Sinds ik bij Sprank ben begonnen, eet ik elke week een keer mee op een van de zorglocaties of drink ik koffie met de bewoners. Een man van veertig vertelde dat er in zijn vitrinekast geen plek meer was voor de glazen die hij spaarde. Hij wilde graag een tweede kast aanschaffen. „Mag ik die wens hebben?” vroeg hij zich af. Over zo’n vraag blijf ik nadenken: wat mag ík mij wel en niet veroorloven? De bewoner liet ook een foto van zijn overleden broer zien en zei: „Ik vind het zo erg dat hij is gestorven, maar hij viert nu hierboven feest.” Dat vertrouwen stemde ook tot nadenken.

Een andere bewoner vroeg mij wat ik verdien. „Ik krijg slechts een tientje per week en ben daar kwaad over. Dat geld is snel op.” Zo’n opmerking wil ik niet wegwuiven. Ik ben met hem in gesprek gegaan over zijn gevoelens en bestedingspatroon.”

U voelde zich lange tijd geen goede moeder. Hoe kwam dat?

„We hadden twee dochters die blaakten van gezondheid, en een mager jongetje dat altijd ziek was. Naar pas later bleek door een maagaandoening. Toen er lange tijd niets uit onderzoeken kwam, lieten artsen doorschemeren dat ik moest accepteren dat niet iedereen welvarend groot wordt. Ik trok mij dit enorm aan, ook omdat ik zag dat Reinier pijn had en niet lekker in zijn vel zat. „Ben ik wel een goede moeder?” vroeg ik mij af. Andere vrouwen zouden misschien wel aanvoelen wat hun kind in die omstandigheden nodig heeft. Anders zou hij er niet zo aan toe zijn. Daar kwam bij dat ik slecht sliep omdat Reinier ’s nachts vaak overgaf. Mijn gevoel van eigenwaarde slonk en ik meende dat mijn kinderen beter af zouden zijn geweest met een ander.”

Hoe vond u de weg omhoog?

„Door te luisteren naar het advies van mijn huisarts. Hij zei dat ik de lat te hoog legde en dat ik mij moest gaan richten op de dingen die wel bij mij passen. In die moeilijke periode las ik ”Kun je de beker drinken?” van Henri Nouwen. In dit boek roept hij de lezer op om naast de sterke ook de zwakke kanten van jezelf te aanvaarden.”

De onzekerheid is weg?

„Niet helemaal. Ik bewonder vrouwen die vol overtuiging voor anderen zorgen. Zoals de moeder van vijf puberzoons die zich ook nog ontfermde over een paar vrienden van die jongens. Dit confronteert mij met mijn beperkingen. Die vrouw kijkt op haar beurt tegen mij op vanwege het gemak waarmee ik een lezing geef.

Ik ben God dankbaar dat Hij mij heeft geleerd dat ik moet woekeren met het talent dat ik kreeg: organiseren en aansturen. Net als de weduwe in Zarfath, die maar één ding kon: olie schenken en uitdelen.”

Waarmee kan iemand u verrassen?

„Door iets mee te nemen wat hij zelf gemaakt of gebakken heeft.”

Levensloop Anne Westerduin-de Jong

Anne Westerduin-de Jong (1971) is sinds 1 september bestuurder bij stichting Sprank, die zorg biedt aan mensen met een verstandelijke beperking. Daarvoor was ze directeur-uitgever bij Bijbeldrukker Royal Jongbloed. Eerder werkte ze onder andere bij de EO als hoofdredacteur van het vrouwenmagazine Eva. Ze studeerde theologie en deed de opleiding Master of Business Administration aan Nyenrode. Ze is getrouwd met Maarten Westerduin. Hij runt met enkele broers een bedrijf en is voorzitter van het CDA in Overijssel. Het echtpaar heeft drie kinderen en een schoonzoon en is lid van de Protestantse Kerk in Nederland.

Meer over
Het Gesprek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer