Domkerk: terug van weggewaaid
De Utrechtse Domtoren is hoog. En mooi. Buiten de stad en in de stad; het geweldige bouwwerk van 112 meter hoogte imponeert overal en iedereen. Wat er nog over is van de Domkerk, na de ramp van 1674 waarbij een tornado het middenschip verwoestte, is niet minder imposant. Dit jaar bestaat de kerk 750 jaar. En dat wordt gevierd door godshuis en toren met steigers aan elkaar te bouwen. Een ambitieus project onder een wat nonchalant thema: ”Terug van weggewaaid”.
Apart is het. Een kerk waarin bomen groeien. Een gebouw zonder muren, zonder dak, zonder ramen en zonder deuren. Met het fundament is niets mis, maar wat er op dat fundament staat, is eigenlijk te transparant om de naam bouwwerk te dragen. Meestal dient een steigerwerk om te helpen bij de bouw van een pand, maar hier is het doel op zichzelf geworden. Uit 20 kilometer glanzende buizen, die samen zo’n 260.000 kilo wegen, groeit in dertig dagen een kerkgebouw dat er zijn mag. Vijftig meter lang, 10 meter breed, 44 meter hoog. Geen preekstoel, geen banken, geen stoelen, geen orgel. Het is het tegenovergestelde van een sacrale ruimte. Het is open naar alle kanten en afgesloten richting dat wat wij de Domkerk noemen. Wind, regen, zonneschijn; het heeft allemaal vrij spel. Ook al drinken de bouwers vrijdag zoiets als pannenbier.
Hier geen gezang, geen zachte of scherpe orgeltonen, maar enkel het geluid van staal op staal. Een bouwwerk dat niet meer is dan een schim, een contour. Steigerbuizen die in verhouding staan tot het uit te beelden bouwwerk als initialen tot een naam. Het is een aanzet, onaf, onvolledig. De steigers zijn niet meer dan een pleister op de wond die de tornado in 1674 hier geslagen heeft. Maar toch heeft het wel wat. Vooral als je er van een afstand naar kijkt. Het gebladerte van de bomen breekt het silhouet, terwijl toch duidelijk is wat hier ooit gestaan moet hebben: een kerk met een toren zoals Nederland er geen tweede heeft.
Wie in de geschiedenis van kerk en toren gaat graven, komt er achter dat dit gebouw iets heeft met het getal dertig. Zo ligt er tussen het leggen van de eerste steen van de kerk en de feitelijke start van de bouw dertig jaar. De bouw van het kerkschip duurde eveneens dertig jaar. De bouw van de toren duurde, de pauzes niet meegerekend, dertig jaar. De herbouw van het schip met steigerpijpen duurt dertig dagen. En zo wordt na 330 jaar scheiding door dit laatste bouwproject de scheiding van kerk en toren tijdelijk opgeheven. Tijdelijk, want in september worden de steigerpijpen weer uit elkaar gehaald en rest in het Utrechtse stadshart weer des te duidelijker de wond van een gebroken kerk.
Beschadigd raken en weer herbouwd worden. Dat bepaalt al sinds de bouw van de gotische dom in 1254 de geschiedenis van het godshuis. Twee stormen moest het stoere gebouw trotseren: de verwoestende tornado van 1674 en een zware storm in 1836. De eerste storm werd het schip fataal. Neergestorte brokstukken van het ineengezegen schip bepaalden tot 1826 het beeld op het Domplein. Sommige historici voegen aan de opsomming van stormen ook nog de beeldenstorm eind zestiende eeuw toe. Dat het toen over een ander soort storm ging, zal duidelijk zijn.
De Domkerk vormt, samen met de Sint-Pieter, de Sint-Jan en de kerk van de Sint-Paulusabdij, een zogenaamd kerkenkruis in Utrecht. De Domtoren is het middelpunt van dit kruis. In 1254 legde bisschop Hendrik van Vianden de eerste steen voor de bouw van de Domkerk. In 1320 begon de bouw van de toren. Hiervoor werden ook de stenen van de oude Romaanse dom gebruikt. Om het gebruik van verschillende materialen te verbergen, werd de toren beschilderd. De bouw van de toren duurde tot 1380, de bouw van de kerk tot 1520. Toren en kerk hebben vanaf het begin los van elkaar gestaan. Ze werden slechts verbonden door een luchtbrug.
Het transept en het schip van de Domkerk werden, aan het begin van de 16e eeuw, als laatste gebouwd. Ondertussen was er, onder andere door de Reformatie, weinig animo meer voor de bouw. Ook geldgebrek speelde de bouwers parten en daardoor werd het schip van de kerk niet volgens de regels van de gotiek gebouwd. De steunberen reikten niet hoog genoeg en stenen gewelven en luchtbogen ontbraken helemaal.
In 1674 krijgen de bouwers, die dachten de kerk voor een koopje klaar te krijgen, alsnog de rekening gepresenteerd. Een tornado raast over Utrecht en het kerkschip stort in. De toren blijft staan. De puinhopen van de ingestorte kerk blijven liggen tot 1826. Bij het opruimen van de laatste steenbrokken gaan er stemmen op om ook maar direct het nog overeind staande deel van de kerk af te breken. Maar dat plan wordt gelukkig niet uitgevoerd.
Na weer een zware storm, in 1836, blijkt ook de toren in zo’n slechte staat dat opnieuw het sloopvoorstel op tafel komt. Maar Hollandse zuinigheid wint het pleit. Slopen blijkt duurder dan herstellen en dus mag de hoogste toren van Nederland blijven. In 2004, 750 jaar na het leggen van de eerste steen, wordt besloten om, bij wijze van jubileumviering, het verloren gegane middenschip door middel van steigers te herbouwen op de oude fundamenten. En zo wordt aan het begin van de 21e eeuw de hoogste toren van Nederland door het grootste steigerbouwwerk dat ooit in Europa heeft gestaan verbonden met de Domkerk.
De hoogste toren, het grootste steigerwerk. Utrecht grossiert in superlatieven. Wie vanaf 102 meter hoogte de omgeving en het steigerkerkschip wil bekijken, moet 465 treden omhoog klimmen. Het is even zweten, maar de inspanning wordt beloond. Op heldere dagen is het zicht meer dan 30 kilometer. De buitenwijken van Amsterdam, met de Amsterdam ArenA, zijn zichtbaar, maar ook de spits van de toren in Den Bosch. En heel dichtbij zijn er het steigerbouwwerk en de Domkerk. En wie goed kijkt, ziet vanaf deze hoogte weer heel duidelijk de grondvorm van het oorspronkelijke kerkgebouw: een kruis.