Waarschuwen
Mijn lezers, het mag niet verzwegen worden dat er toch wel enige bijzondere zonden in ons land zijn waarover de Heere toornt en die in Zijn ogen gruwelen zijn. Men zou die predikanten die deze zonden van de predikstoel bij naam willen noemen wel uit willen roeien. Dat is de volgende gruwel. Wordt men eens op zijn vingers getikt over deze of gene zonden, hoe snel heeft de leraar het zelf gedaan. Men noemt hem een gevaarlijk man en bij zo een moet men niet meer ter kerke gaan.Als de apostel Paulus eens hier kwam preken, zou hij ons dan niet vragen zoals aan de Galatiërs: „Ben ik dan uw vijand geworden, u de waarheid zeggende?” (Galaten 4:16). Immers, een leraar is ertoe geroepen en gezonden. Zo hij niet waarschuwt, is hij volgens Gods Woord een stomme hond die niet blaffen kan. Want al predikte een leraar honderd jaar over zonden en ongerechtigheid en over gruwelen en deze worden niet in het bijzonder genoemd -wat ze zijn en waar ze plaatsvinden- dan is het allemaal vergeefs gepredikt. Het is aan een dovemans deur geklopt, of het is het ene oor in en het andere uit gegaan.
Of ik juist deze stad in het bijzonder of alleen op het oog heb? O, neen, dat zij verre. Ik moet bekennen dat wij hier verreweg de slechtsten nog niet zijn. In deze stad woont immers nog een uiterlijk godsdienstig volk, maar de ware vreze Gods wordt zoveel gemist.
J. Barueth, predikant te Dordrecht (Boetbazuin geblazen in Neerlands kerke, 1748)