Van Gogh toont Parijs door ogen kunstenaars
Parijs was in de negentiende eeuw een magneet voor Nederlandse kunstenaars. Dat laat het Van Gogh Museum vanaf vrijdag zien met de tentoonstelling Nederlanders in Parijs 1789-1914. De expositie in Amsterdam toont meer dan 120 werken die afkomstig zijn uit onder meer Frankrijk en de Verenigde Staten.
„De tentoonstelling gaat over de onderlinge artistieke uitwisseling tussen Nederlandse en Franse kunstenaars. Wat de Nederlanders meenamen naar Parijs, wat ze er vonden en weer mee terugnamen om vervolgens te verwerkten in hun kunst”, omschrijft conservator Mayken Jonkman de expositie.
„Nederlandse kunstenaars waren ontzettend onder de indruk van de Parijse kunst”, vervolgt de conservator. „Breitner bijvoorbeeld nam het Franse impressionisme mee naar huis en begon ballerina’s en naakten te schilderen, wat in die tijd in Nederland erg ongebruikelijk was.”
Een andere rode draad in de tentoonstelling is Parijs zelf. Jonkman: „Het was toen al een wereldstad, de Eiffeltoren was in aanbouw. Bezoekers van de expositie leren de stad kennen door de ogen van de kunstenaars. Tegelijkertijd is het een wandeling door de negentiende eeuw en de verschillende kunststijlen uit die tijd.”
De makers van de expositie zoomen in op acht Nederlandse kunstenaars die representatief zijn voor de meer dan duizend Nederlandse kunstenaars die zich door hun Franse collega’s in Parijs lieten inspireren. Het zijn Van Spaendonck, Scheffer, Jongkind, Kaemmerer, Breitner, Van Gogh, Van Dongen en Mondriaan. De expositie wordt aangevuld met werken van hun tijdgenoten als Monet, Degas, Signac en Picasso.
Het RKD- Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis maakte bij de tentoonstelling een digitale plattegrond. Daarop is te zien waar de kunstenaars woonden en werkten.
De expositie Nederlanders in Parijs 1789-1914 blijft tot en met 7 januari in Amsterdam en reist daarna door naar museum Petit Palais in Parijs.